Gemeente Schoten

Zitting van 29 MAART 2019

Van 00:10 tot 00:15 uur.

raadzaal

 

Aanwezig:

Lieven De Smet, voorzitter.

Maarten De Veuster, burgemeester.

Iefke Hendrickx, Wouter Rombouts, Charlotte Klima, Paul Valkeniers, Paul De Swaef, Walter Brat, Véronique D'Exelle, schepenen.

Kurt Vermeiren, Erik Block, Piet Bouciqué, Ilse Stockbroekx, Peter Arnauw, Bert Batens, Pieter Gielis, Nadine Van Mol, Kathelijne Peeters, Tom Van Grieken, Maya De Backer, Christof Victor, Dieter Peeters, Catharina Van Osta, Sandra Lauryssen, Lieselotte Decroix, Kris Oversteyns, Tommy Van Look, Patrick Molle, Jean-Pierre Vanaken, Olivier Coppens, raadsleden.

Rony Lejaeghere, algemeen directeur.

Verontschuldigd:

Niels Broeckx, raadslid.

 

Overzicht punten

 

Zitting van 29 MAART 2019

GOEDKEURING NOTULEN

Gelet op de notulen van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 28 februari 2019;

Gelet op de gevoerde bespreking;

Besluit: met 30 stemmen ja (eenparig)

Maarten De Veuster, Iefke Hendrickx, Wouter Rombouts, Charlotte Klima, Paul Valkeniers, Paul De Swaef, Walter Brat, Véronique D'Exelle, Kurt Vermeiren, Erik Block, Piet Bouciqué, Ilse Stockbroekx, Peter Arnauw, Bert Batens, Pieter Gielis, Nadine Van Mol, Kathelijne Peeters, Tom Van Grieken, Maya De Backer, Christof Victor, Dieter Peeters, Catharina Van Osta, Sandra Lauryssen, Lieselotte Decroix, Kris Oversteyns, Tommy Van Look, Patrick Molle, Jean-Pierre Vanaken, Olivier Coppens, Lieven De Smetstemmen ja.

Enig artikel

Goedkeuring te hechten aan de notulen van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 28 februari 2019.

 

 

Publicatiedatum: 26/04/2019
Overzicht punten

 

Zitting van 29 MAART 2019

GOEDKEURING ZITTINGSVERSLAG

Gelet op het zittingsverslag van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 28 februari 2019;

Gelet op de gevoerde bespreking;

Besluit: met 30 stemmen ja (eenparig)

Maarten De Veuster, Iefke Hendrickx, Wouter Rombouts, Charlotte Klima, Paul Valkeniers, Paul De Swaef, Walter Brat, Véronique D'Exelle, Kurt Vermeiren, Erik Block, Piet Bouciqué, Ilse Stockbroekx, Peter Arnauw, Bert Batens, Pieter Gielis, Nadine Van Mol, Kathelijne Peeters, Tom Van Grieken, Maya De Backer, Christof Victor, Dieter Peeters, Catharina Van Osta, Sandra Lauryssen, Lieselotte Decroix, Kris Oversteyns, Tommy Van Look, Patrick Molle, Jean-Pierre Vanaken, Olivier Coppens, Lieven De Smetstemmen ja.

Enig artikel

Goedkeuring te hechten aan het zittingsverslag van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 28 februari 2019.

 

 

Publicatiedatum: 26/04/2019
Overzicht punten

 

Zitting van 29 MAART 2019

IGEAN DIENSTVERLENING

Gelet op het decreet lokaal bestuur;

Gelet op de mail van Igean d.d. 15 januari 2019 aan de algemeen directeur en de burgemeester met uitgebreide informatie over de aanduiding van de vertegenwoordigers;

Gelet op de brief van Igean d.d. 6 februari 2019 met de uitnodiging en agenda voor de buitengewone algemene vergadering van 20 maart 2019;

Gelet op artikel 432 van het decreet lokaal bestuur en artikel 33§1 van de statuten van Igean Dienstverlening die bepalen dat de algemene vergadering samengesteld is uit de vertegenwoordigers van de deelnemers;

Overwegende dat ieder OCMW minstens één afgevaardigde en ook één plaatsvervanger aanduidt;

Gelet op artikel 447 van het decreet lokaal bestuur dat bepaalt dat er een onverenigbaarheid bestaat tussen vertegenwoordiger op de algemene vergadering en lid van een van de andere organen (raad van bestuur);

Gelet op artikel 33 § 1 van de statuten die bepalen dat de vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger wordt herhaald voor elke algemene vergadering;

Overwegende dat de aanstelling van één vertegenwoordiger en één plaatsvervanger bij voorkeur geldt voor de volledige legislatuur;

Overwegende dat de vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger herhaald wordt voor elke algemene vergadering;

Overwegende dat Igean Dienstverlening is erkend als energiehuis voor het verstrekken van energieleningen;

Gelet op artikel 9 van de samenwerkingsovereenkomst die hiertoe afgesloten werd tussen Igean Dienstverlening en het OCMW, die de oprichting voorziet van een beleidsgroep die instaat voor het verder operationaliseren van de goede werking van het energiehuis;

Overwegende dat elk OCMW één effectief en één plaatsvervangend lid aanduidt voor deze beleidsgroep;

Overwegende dat de aanstelling van één effectief en één plaatsvervangend lid bij voorkeur geldt voor de volledige legislatuur;

Gelet op artikel 434 van het decreet lokaal bestuur dat het aantal leden van de raad van bestuur bepaalt, nl. maximum 15;

Gelet op de mail van Igean d.d. 12 februari 2019 aan de algemeen directeur met aangepaste ontwerpbeslissingen;

Gelet op het besluit van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 28 februari 2019 houdende de aanduiding van de vertegenwoordigers voor de intercommunale Igean Dienstverlening;

Overwegende dat specifiek met betrekking tot de aanduiding van een kandidaat-lid met raadgevende stem voor de raad van bestuur van Igean Dienstverlening door de voorzitter ter zitting werd meegedeeld dat niemand de vereiste meerderheid behaalde en aldus geen kandidaat-lid met raadgevende stem kon worden voorgedragen;

Overwegende dat bij nazicht bleek Piet Bouciqué wel de vereiste meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen behaalde en dus als kandidaat-lid met raadgevende stem diende voorgedragen te worden voor de raad van bestuur van Igean Dienstverlening;

Overwegende dat navraag bij de toezichthoudende overheid leert dat indien de gemeenteraad een beslissing heeft genomen ten gunste van een kandidaat waarvan na de gemeenteraadszitting, bij een controle van de telling, komt vast te staan dat deze kandidaat niet over de vereiste meerderheid beschikt (omdat er een vergissing gebeurde bij het tellen van de stemmen), de raad een onwettige beslissing heeft genomen; dat hetzelfde geldt voor onterecht niet voorgedragen kandidaten waarbij, na een controle van de telling, blijkt dat deze kandidaten wel over de vereiste meerderheid beschikken; Overwegende dat de raad deze onwettige beslissing dient recht te zetten door de onwettige beslissing in te trekken en opnieuw een nieuwe beslissing te nemen omtrent het voordragen van een kandidaat, hetgeen een nieuwe stemming impliceert;

Besluit: met 30 stemmen ja (eenparig)

Maarten De Veuster, Iefke Hendrickx, Wouter Rombouts, Charlotte Klima, Paul Valkeniers, Paul De Swaef, Walter Brat, Véronique D'Exelle, Kurt Vermeiren, Erik Block, Piet Bouciqué, Ilse Stockbroekx, Peter Arnauw, Bert Batens, Pieter Gielis, Nadine Van Mol, Kathelijne Peeters, Tom Van Grieken, Maya De Backer, Christof Victor, Dieter Peeters, Catharina Van Osta, Sandra Lauryssen, Lieselotte Decroix, Kris Oversteyns, Tommy Van Look, Patrick Molle, Jean-Pierre Vanaken, Olivier Coppens, Lieven De Smetstemmen ja.

Enig artikel

Akkoord te gaan met de verdaging van het punt en opdracht te geven aan de algemeen directeur om bij de gouverneur zelf advies in te winnen aangaande de verdere afhandeling ervan.

 

 

Publicatiedatum: 26/04/2019
Overzicht punten

 

Zitting van 29 MAART 2019

DEFINIËRING BEGRIP DAGELIJKS BESTUUR - AANGELEGENHEDEN VAN DAGELIJKS BESTUUR INZAKE OVERHEIDSOPDRACHTEN

Gelet op artikel 78 , tweede lid,  9° van het Decreet Lokaal Bestuur waaruit blijkt dat de raad voor maatschappelijk welzijn bevoegd is voor het vaststellen van wat onder het begrip dagelijks bestuur moet worden verstaan;

Gelet op artikel 78, 10° a) van het Decreet Lokaal Bestuur waaruit blijkt dat het vaststellen van de wijze van gunning en het vaststellen van de voorwaarden van overheidsopdrachten tot de bevoegdheid behoort van de raad voor maatschappelijk welzijn, behalve als het gaat om een opdracht die past binnen het begrip dagelijks bestuur waarvoor het vast bureau bevoegd is;

Gelet op artikel 84, 5° van het  Decreet Lokaal Bestuur waaruit blijkt dat het vast bureau bevoegd is voor het vaststellen van de plaatsingsprocedure en de voorwaarden van overheidsopdrachten als het gaat om een opdracht die past binnen het begrip dagelijks bestuur, vermeld in artikel 78, tweede lid, 9°;

Gelet op de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten;

Gelet op de wet van 17 juni 2013 betreffende motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveren en diensten;

Gelet op het K.B. van 18 april 2017 betreffende de plaatsing van overheidsopdrachten in de klassieke sectoren;

Gelet op het K.B. van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies van openbare werken;

Overwegende dat de raad voor maatschappelijk welzijn stuurt op hoofdlijnen;

Overwegende dat een gelijkschakeling van delegaties en processen inzake overheidsopdrachten voor een uniforme ambtelijke aansturing van gemeente en OCMW aangewezen is;

Overwegende dat wordt voorgesteld om de definitie van dagelijks bestuur inzake overheidsopdrachten zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn op 8 februari 2017 aan te passen en het begrip opdrachten van dagelijks bestuur als volgt vast te stellen:

-          Alle opdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten binnen de perken van de daartoe op het exploitatiebudget ingeschreven kredieten, alsook die aannemingen van werken, leveringen en diensten waarvoor de kredieten werden voorzien in het investeringsbudget en waarvan de kostprijs het bedrag van 30.000 euro (exclusief btw) niet overschrijdt;

-          Wijzigingen aan overeenkomsten van opdrachten van werken, leveringen en diensten die nodig geacht worden bij uitvoering van de opdracht, in zover hierbij geen afbreuk wordt gedaan aan de essentiële bepalingen en voorwaarden van de opdracht en in zover hieruit geen bijkomende uitgaven van meer dan 10 % van het gunningsbedrag voortvloeien.

Besluit: met 29 stemmen ja, 1 onthouding

Maarten De Veuster, Iefke Hendrickx, Wouter Rombouts, Charlotte Klima, Paul Valkeniers, Paul De Swaef, Walter Brat, Véronique D'Exelle, Erik Block, Piet Bouciqué, Ilse Stockbroekx, Peter Arnauw, Bert Batens, Pieter Gielis, Nadine Van Mol, Kathelijne Peeters, Tom Van Grieken, Maya De Backer, Christof Victor, Dieter Peeters, Catharina Van Osta, Sandra Lauryssen, Lieselotte Decroix, Kris Oversteyns, Tommy Van Look, Patrick Molle, Jean-Pierre Vanaken, Olivier Coppens, Lieven De Smetstemmen ja.

Kurt Vermeirenonthoudt zich.

Artikel 1

Het begrip dagelijks bestuur, conform artikel 84, 5° van het Decreet Lokaal Bestuur wordt vastgesteld als volgt:

 

-          Alle opdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten binnen de perken van de daartoe op het exploitatiebudget ingeschreven kredieten, alsook die aannemingen van werken, leveringen en diensten waarvoor de kredieten werden voorzien in het investeringsbudget en waarvan de kostprijs het bedrag van 30.000 euro (exclusief btw) niet overschrijdt.

 

Om  te bepalen of een voorgenomen financiële verbintenis  binnen deze perken valt, moet het totaal van de uitgaven voor de volledige looptijd van de verbintenis in rekening worden gebracht. Voor verbintenissen van onbepaalde duur wordt rekening gehouden met een forfaitaire looptijd van 4 jaar of 48 maanden.

 

-          Wijzigingen aan overeenkomsten van opdrachten van werken, leveringen en diensten die nodig geacht worden bij uitvoering van de opdracht, in zover hierbij geen afbreuk wordt gedaan aan de essentiële bepalingen en voorwaarden van de opdracht en in zover hieruit geen bijkomende uitgaven van meer dan 10 % van het gunningsbedrag voortvloeien.

 

Artikel 2

Het vast bureau is conform artikel 84, 5° van het Decreet Lokaal Bestuur bevoegd voor de vaststelling van de wijze van gunning en de voorwaarden van deze overheidsopdrachten, als het gaat om een opdracht van dagelijks bestuur zoals hierboven aangehaald in artikel 1.

 

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 1 april 2019.

 

Artikel 4

Artikel 1 van  besluit van  de raad voor maatschappelijk welzijn op 8 februari 2017 inzake de definiëring van het begrip dagelijks bestuur in te trekken.

 

 

Publicatiedatum: 26/04/2019
Overzicht punten

 

Zitting van 29 MAART 2019

BUDGETHOUDERSCHAP INZAKE OVERHEIDSOPDRACHTEN

Gelet op artikel 592 van het Decreet Lokaal Bestuur inzake de overgangsmaatregelen, dat stelt dat artikel 161 inzake het budgethouderschap van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van kracht blijft totdat het organisatiebeheersingssysteem definitief wordt vastgesteld en uiterlijk tot 1 juli 2019.

Gelet op artikel 161 van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn dat stelt dat opdrachten binnen het dagelijks bestuur, na machtiging door de raad voor maatschappelijk welzijn, door het vast bureau kunnen gedelegeerd worden aan de algemeen directeur.

Gelet op hetzelfde artikel dat stelt dat het budgethouderschap door de algemeen directeur kan gedelegeerd worden aan personeelsleden.

Gelet op het besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn daterende 08 februari 2017 waarin het budgethouderschap voor opdrachten in kader van dagelijks bestuur werd gedelegeerd aan de algemeen directeur.

Gelet op het besluit van de algemeen directeur daterende 15 februari 2017 dat het budgethouderschap delegeert aan specifieke personeelsleden die als volgt uitgaven kunnen verrekenen op het exploitatiebudget:

-          Tot een bedrag van 2.500 euro (exclusief BTW), een bestelling plaatsen met vrije keuze van aannemer of leverancier. De budgethouder wordt geacht deze verbintenis aan te gaan als een goed huisvader.

-          Voor bedragen tussen 2.500 euro en 8.500 euro enkel een verbintenis aangaan als aan volgende voorwaarden wordt voldaan:

-          Er minstens drie offertes zijn en de goedkoopste wordt genomen. Indien er geen drie prijzen zijn of niet de goedkoopste wordt genomen moet een motivering worden opgemaakt

        Gunstig advies van de algemeen directeur

        Voorafgaand visum voor akkoord van de financieel directeur

-          Geen verbintenissen aangaan voor bedragen hoger dan 8.500 euro (exclusief BTW).

Gelet op het besluit van heden betreffende de aanpassing van het begrip dagelijks bestuur en gelet op de huidige werking binnen het OCMW, stellen we voor dat de  raad voor maatschappelijk welzijn machtiging geeft aan het vast bureau om de taken van budgethouderschap binnen onderstaande grenzen te delegeren aan de algemeen directeur. De algemeen directeur kan binnen deze grenzen het budgethouderschap delegeren aan personeelsleden:

-          Tot een bedrag van 2.500 euro (exclusief BTW), een bestelling plaatsen met vrije keuze van aannemer of leverancier. De budgethouder wordt geacht deze verbintenis aan te gaan als een goed huisvader.

-          Voor bedragen tussen 2.500 euro en 8.500 euro (exclusief BTW) enkel een verbintenis aangaan als aan volgende voorwaarden wordt voldaan:

        Er minstens drie offertes zijn en de goedkoopste wordt genomen. Indien er geen drie prijzen zijn of niet de goedkoopste wordt genomen moet een motivering worden opgemaakt

-          Geen verbintenissen aangaan voor bedragen hoger dan 8.500 euro (exclusief BTW).

Besluit: met 30 stemmen ja (eenparig)

Maarten De Veuster, Iefke Hendrickx, Wouter Rombouts, Charlotte Klima, Paul Valkeniers, Paul De Swaef, Walter Brat, Véronique D'Exelle, Kurt Vermeiren, Erik Block, Piet Bouciqué, Ilse Stockbroekx, Peter Arnauw, Bert Batens, Pieter Gielis, Nadine Van Mol, Kathelijne Peeters, Tom Van Grieken, Maya De Backer, Christof Victor, Dieter Peeters, Catharina Van Osta, Sandra Lauryssen, Lieselotte Decroix, Kris Oversteyns, Tommy Van Look, Patrick Molle, Jean-Pierre Vanaken, Olivier Coppens, Lieven De Smetstemmen ja.

Artikel 1

De raad voor maatschappelijk welzijn machtigt, conform artikel 592 van het Decreet Lokaal Bestuur en artikel 161 van inzake het budgethouderschap van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor Maatschappelijk Welzijn , het vast bureau om het budgethouderschap binnen onderstaande grenzen te delegeren aan de algemeen directeur. De algemeen directeur kan binnen deze grenzen het budgethouderschap verder delegeren naar personeelsleden.

-          Tot een bedrag van 2.500 euro (exclusief BTW), een bestelling plaatsen met vrije keuze van aannemer of leverancier. De budgethouder wordt geacht deze verbintenis aan te gaan als een goed huisvader.

-          Voor bedragen tussen 2.500 euro en 8.500 euro enkel een verbintenis aangaan als aan volgende voorwaarden wordt voldaan:

        Er minstens drie offertes zijn en de goedkoopste wordt genomen. Indien er geen drie prijzen zijn of niet de goedkoopste wordt genomen moet een motivering worden opgemaakt

-Geen verbintenissen aangaan voor bedragen hoger dan 8.500 euro (exclusief BTW)

Om te bepalen of een voorgenomen financiële verbintenis binnen deze perken valt, moet het totaal van de uitgaven voor de volledige looptijd van de verbintenis in rekening worden gebracht. Voor verbintenissen van onbepaalde duur wordt rekening gehouden met een forfaitaire looptijd van 4 jaar of 48 maanden.

 

 

Publicatiedatum: 26/04/2019
Overzicht punten

 

Zitting van 29 MAART 2019

HUISHOUDELIJK REGLEMENT RAAD VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN

Gelet op artikel 74 van het Decreet Lokaal bestuur dat stelt dat de Raad voor Maatschappelijk Welzijn bij aanvang van de zittingsperiode een huishoudelijk reglement dient vast te stellen waarin aanvullende maatregelen worden opgenomen voor de werking van de raad en waarin minstens bepalingen worden opgenomen over:

1° de vergaderingen waarvoor presentiegeld wordt verleend, het bedrag van het presentiegeld en de nadere regels voor de eventuele terugbetaling van specifieke kosten die verband houden met de uitoefening van het mandaat van gemeenteraadslid of lid van het college van burgemeester en schepenen;

2° de wijze van verzending van de oproeping en de terbeschikkingstelling van het dossier aan de gemeenteraadsleden, alsook de wijze waarop de algemeen directeur of de door hem aangewezen personeelsleden, aan de raadsleden die erom verzoeken, technische inlichtingen verstrekken over die stukken;

3° de wijze waarop de plaats, de dag, het tijdstip en de agenda van de vergaderingen van de gemeenteraad openbaar worden gemaakt;

4° de voorwaarden voor het inzagerecht en het recht van afschrift voor gemeenteraadsleden en de voorwaarden voor het bezoekrecht aan de instellingen en diensten die de gemeente opricht en beheert;

5° de voorwaarden waaronder de gemeenteraadsleden hun recht uitoefenen om aan de burgemeester en aan het college van burgemeester en schepenen mondelinge en schriftelijke vragen te stellen;

6° de wijze van notulering en de wijze waarop de notulen en het zittingsverslag van de vorige vergadering ter beschikking worden gesteld van de gemeenteraadsleden;

7° de wijze waarop en de persoon door wie de stukken van de gemeente, vermeld in artikel 279, worden ondertekend;

8° de nadere voorwaarden waaronder het recht om verzoekschriften in te dienen, wordt uitgeoefend, en de wijze waarop de verzoekschriften worden behandeld;

9° de wijze van het ter kennis brengen van de beslissingen, vermeld in artikel 50, vijfde lid.

De raad voor maatschappelijk welzijn kan het huishoudelijk reglement op elk moment wijzigen.”;

Gelet op artikel 76 van het Decreet Lokaal Bestuur dat zegt dat ook bepalingen opgenomen dienen te worden als het OCMW lid is van een of andere OCMW-vereniging;

Overwegende dat het OCMW lid is van de Woonzorggroep De Voorkempen Welzijnsvereniging; dat dienaangaande bijkomende bepalingen dienen te worden opgenomen in het Huishoudelijk Reglement;

Gelet op het voorstel van Huishoudelijk Reglement voor de Raad voor Maatschappelijk Welzijn;

Gelet op de gevoerde bespreking;

Besluit: met 29 stemmen ja, 1 onthouding

Maarten De Veuster, Iefke Hendrickx, Wouter Rombouts, Charlotte Klima, Paul Valkeniers, Paul De Swaef, Walter Brat, Véronique D'Exelle, Erik Block, Piet Bouciqué, Ilse Stockbroekx, Peter Arnauw, Bert Batens, Pieter Gielis, Nadine Van Mol, Kathelijne Peeters, Tom Van Grieken, Maya De Backer, Christof Victor, Dieter Peeters, Catharina Van Osta, Sandra Lauryssen, Lieselotte Decroix, Kris Oversteyns, Tommy Van Look, Patrick Molle, Jean-Pierre Vanaken, Olivier Coppens, Lieven De Smetstemmen ja.

Kurt Vermeirenonthoudt zich.

Enig artikel

Akkoord te gaan om het Huishoudelijk Reglement van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van Schoten opnieuw te vast te stellen als volgt:

HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN DE RAAD VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN VAN SCHOTEN

HOOFDSTUK 1: Bijeenroeping van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn

Artikel 1

De Raad voor Maatschappelijk Welzijn vergadert ten minste tien maal per jaar en zo dikwijls als de zaken die tot zijn bevoegdheid behoren, het vereisen.

De Raad voor Maatschappelijk Welzijn wordt in principe samengeroepen op de laatste donderdag van de maand om 20 uur.

De voorzitter van de Gemeenteraad en de Raad voor Maatschappelijk Welzijn beslist tot bijeenroeping van de Gemeenteraad en de Raad voor Maatschappelijk Welzijn in een gezamenlijke oproeping met als bedoeling de vergaderingen aansluitend te laten doorgaan. Hierbij stelt de voorzitter voor de Gemeenteraad en de Raad voor Maatschappelijk Welzijn duidelijk onderscheiden agenda’s op.

De agenda voor de Raad voor Maatschappelijk Welzijn bevat in ieder geval de punten die door het Vast Bureau aan de voorzitter worden meegedeeld.

De voorzitter is verplicht de Raad voor Maatschappelijk Welzijn bijeen te roepen op verzoek van een derde van de zittinghebbende leden of van het college van burgemeester en schepenen.

De voorzitter is ook verplicht de Raad voor Maatschappelijk Welzijn bijeen te roepen op verzoek van een vijfde van de zittinghebbende leden als zes weken na de datum van de vorige Raad voor Maatschappelijk Welzijn nog geen bijeenroeping is gebeurd. De periode van zes weken wordt geschorst van 11 juli tot en met 15 augustus.

In geval van een verplichte bijeenroeping als vermeld in vorige bepalingen, roept de voorzitter de Raad voor Maatschappelijk Welzijn bijeen op de aangewezen dag en het aangewezen uur en met de voorgestelde agenda. Daarvoor bezorgen de OCMW-raadsleden en het college van het Vast Bureau voor elk punt op de agenda hun voorstel van beslissing met een toelichting aan de algemeen directeur, die de voorstellen bezorgt aan de voorzitter van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn.

Deze aanvraag tot bijeenroeping moet ingediend worden ten laatste de 9de dag om 09.00 uur vóór de datum van de gevraagde bijeenkomst, teneinde de voorzitter toe te laten de decretale oproepingstermijn van 8 dagen te respecteren.

 

HOOFDSTUK 2: Oproeping van de leden van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn

Artikel 2

De oproeping geschiedt ten minste acht dagen vóór de dag van de vergadering, via e-mail. In spoedeisende gevallen wordt de agenda uiterlijk 24 uur nadat hij is vastgesteld, en uiterlijk voor de aanvang van de vergadering openbaar gemaakt op de website van de gemeente.

De oproepingsbrief vermeldt de plaats, de dag, het tijdstip en de agenda van de openbare en van de besloten vergadering, alsook een toegelicht voorstel van beslissing bij elk agendapunt. . De agendapunten moeten voldoende duidelijk omschreven zijn. Ook de wijze waarop de toegelichte voorstellen kunnen worden geraadpleegd, in casu meeting.mobile wordt vermeld.

Raadsleden kunnen uiterlijk vijf dagen voor de vergadering punten aan de agenda toevoegen /schriftelijke vragen indienen. Toegevoegde agendapunten/schriftelijke vragen dienen op de laatste dag ontvangen zijn voor 17u. Deze aanvullende agendapunten worden toegevoegd op de website van gemeente.

 

Agendapunten die uiterlijk 14 dagen voor aanvang van de raad bij de algemeen directeur worden ingediend komen op de reguliere dagorde die aan het publiek wordt bekendgemaakt.

Raadsleden bezorgen hun toegelicht voorstel van beslissing, aan de algemeen directeur, die de voorstellen bezorgt aan de voorzitter van de raad.

Van deze mogelijkheid kan geen gebruik gemaakt worden door een lid van het Vast Bureau.

De algemeen directeur deelt de aanvullende agendapunten zoals vastgesteld door de voorzitter van de raad, samen met de bijbehorende toegelichte voorstellen onverwijld mee aan de raadsleden.

 

HOOFDSTUK 3: Informatie voor de leden van Raad voor Maatschappelijk Welzijn

3.1. Dossiers geagendeerd op de Raad voor Maatschappelijk Welzijn

Artikel 3

§1. Voor elk agendapunt worden de dossiers vanaf de verzending van de oproeping elektronisch bezorgd, inzonderheid de toegelichte voorstellen, de feitelijke gegevens, de eventueel verleende adviezen en de ontwerpen van beslissing betreffende de op de agenda ingeschreven zaken. De documenten, worden op het secretariaat tijdens de kantooruren ter beschikking van raadsleden gehouden. De raadsleden kunnen voor de vergadering tijdens de openingsuren van het secretariaat deze documenten inkijken.

§2. Uiterlijk 14 dagen vóór de vergadering gedurende dewelke de Raad voor Maatschappelijk Welzijn dient te beraadslagen over het budget, het meerjarenplan, de wijzigingen aan het meerjarenplan of over de jaarrekeningen, doet de voorzitter van de raad aan elk raadslid een elektronisch exemplaar toekomen van het ontwerp van budget met inbegrip van de beleidsnota en de financiële nota, meerjarenplan, wijzigingen aan het meerjarenplan of van de jaarrekeningen.

Het ontwerp van budgetwijziging wordt uiterlijk samen met de agenda voor de vergadering waarop het wordt besproken, aan ieder lid van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn elektronisch bezorgd.

Het ontwerp wordt elektronisch overgemaakt zoals het zal onderworpen worden aan de beraadslagingen van de raad, in de voorgeschreven vorm en vergezeld van de bijlagen die vereist zijn voor zijn definitieve vaststelling, met uitzondering van de bewijsstukken, wat de rekeningen betreft.

Een raadslid dat er expliciet om vraagt, kan een papieren exemplaar van de voornoemde financiële documenten ontvangen.

3.2. Andere dossiers

Artikel 4

§1. Geen akte, geen stuk, geen dossier betreffende het bestuur mag aan het onderzoek van de raadsleden worden onttrokken.

§2. Zonder voorafgaande aanvraag kunnen worden ingezien tijdens de dagen en uren dat de diensten van het OCMW geopend zijn:

1° de begrotingen/budgetten van vorige dienstjaren

2° de rekeningen van vorige dienstjaren

3° de jaarverslagen van vorige dienstjaren

4° de goedgekeurde notulen van de vergaderingen van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn

5° het register van de inkomende en uitgaande stukken.

§3. Buiten de documenten en dossiers bedoeld in artikel 4, par. 2 hebben de raadsleden het recht alle andere documenten te raadplegen die betrekking hebben op het bestuur van het OCMW. Dit recht dient te worden uitgeoefend tijdens de kantooruren.

 

De aanvraag tot inzage dient schriftelijk te worden gericht aan de algemeen directeur of aan een door hem/haar aangeduid personeelslid.

De gemotiveerde beslissing tot weigering van de aflevering en/of inzage van voormelde documenten moet uiterlijk acht werkdagen na ontvangst van de aanvraag aan het betrokken raadslid schriftelijk worden meegedeeld.

§4. De raadsleden kunnen, behalve voor de dossiers die betrekking hebben op de persoonlijke levenssfeer van cliënten van het OCMW of hun onderhoudsplichtigen, gratis een exemplaar verkrijgen (via papier of elektronisch) van de akten en stukken betreffende het bestuur van het OCMW.

§5. De raadsleden hebben het recht alle OCMW-instellingen en diensten te bezoeken. Tijdens het bezoek van een OCMW-instelling moeten de raadsleden passief optreden.

§6. De besluiten van het Vast Bureau worden na goedkeuring van het verslag onverwijld op het intranet gepubliceerd en op de gemeentelijke website mits inachtneming van privacy gebonden materie.

3.3 Vragen aan de burgemeester en het Vast Bureau

Artikel 5

De raadsleden hebben het recht aan de burgemeester en aan het Vast Bureau mondelinge en schriftelijke vragen te stellen.

Op schriftelijke vragen van raadsleden wordt zo snel mogelijk en uiterlijk binnen de maand na ontvangst schriftelijk geantwoord.

Na afhandeling van de openbare agenda van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn kunnen de raadsleden mondelinge vragen stellen over OCMW aangelegenheden, die niet op de agenda van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn voorkomen. Dit is ook mogelijk na afhandeling van de besloten agenda omtrent aangelegenheden die wegens de betrokkenheid van personen in besloten zitting dienen te worden behandeld. Een toegelicht voorstel van beslissing, als vermeld in artikel 2 van dit reglement, is niet vereist voor het stellen van een vraag. De maximale spreektijd bedraagt alsdan 3 minuten per raadslid. De totale spreektijd zal de 30 minuten niet overschrijden.

Op deze mondelinge vragen wordt ten laatste tijdens de volgende zitting geantwoord. De vragen en antwoorden maken niet het voorwerp uit van een stemming in de Raad voor Maatschappelijk Welzijn. Deze vragen mogen niet bedoeld zijn om de persoonlijke intenties van de leden van het Vast Bureau te kennen, noch mogen ze verplichten tot het doorvoeren van kostelijke studies, opzoekingen, het opmaken van dure statistische gegevensbestanden of het houden van enquêtes.

Mondelinge vragen van raadsleden en de antwoorden daarop worden opgenomen in het zittingsverslag van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn.

 

HOOFDSTUK 4: Werking van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn

4.1. Aanwezigheidsquorum

Artikel 6

De Raad voor Maatschappelijk Welzijn kan enkel beraadslagen of beslissen als de meerderheid van de zittinghebbende raadsleden aanwezig is.

De raad kan echter, indien hij eenmaal bijeengeroepen is zonder dat het vereiste aantal leden is opgekomen, na een tweede oproeping, ongeacht het aantal aanwezige leden, op geldige wijze beraadslagen en besluiten over de onderwerpen die voor de tweede maal op de agenda voorkomen.

In die oproeping wordt vermeld dat het om een tweede oproeping gaat. In de tweede oproeping worden de bepalingen van artikel 74 van het Decreet Lokaal Bestuur overgenomen.

 

4.2. Openbaarheid van de vergadering

Artikel 7

De vergaderingen van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn zijn openbaar behalve als:

* het om aangelegenheden gaat die de persoonlijke levenssfeer raken. Zodra een dergelijk punt aan de orde is, beveelt de voorzitter de behandeling in besloten vergadering

* de Raad voor Maatschappelijk Welzijn met twee derde van de aanwezige leden en op gemotiveerde wijze beslist tot behandeling in besloten vergadering, in het belang van de openbare orde of op grond van ernstige bezwaren tegen de openbaarheid.

De vergaderingen over het organogram, de personeelsformatie, de rechtspositieregeling, het meerjarenplan en de aanpassingen ervan, het budget, een budgetwijziging of de jaarrekening zijn in elk geval openbaar.

Ingeval de Raad voor Maatschappelijk Welzijn bevoegd is om een tuchtstraf op te leggen, wordt de hoorzitting in het openbaar gehouden indien de betrokkene hierom verzoekt.

Uitgezonderd in tuchtzaken kan de besloten vergadering slechts plaatsvinden na de openbare vergadering.

Bij een gezamenlijke oproeping opent de voorzitter eerst de openbare zitting van de Gemeenteraad, waarbij hij de vergadering van de Gemeenteraad schorst nadat de agenda van het openbare deel afgewerkt is. Tijdens deze schorsing van de Gemeenteraad opent de voorzitter de Raad voor Maatschappelijk Welzijn waarna de agenda van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn volledig (openbaar gedeelte gevolgd door gesloten gedeelte) afgewerkt wordt. Na het sluiten van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn, opent de voorzitter het besloten deel van de Gemeenteraad.

Als tijdens de openbare vergadering blijkt dat de behandeling van een punt in besloten vergadering moet worden voortgezet, kan de openbare vergadering, enkel met dit doel, worden onderbroken.

Als tijdens de besloten vergadering blijkt dat de behandeling van een punt in openbare vergadering moet worden behandeld, wordt dat punt opgenomen op de agenda van de eerstvolgende Raad voor Maatschappelijk welzijn. In geval van dringende noodzakelijkheid van het punt kan de besloten vergadering, enkel met dat doel, worden onderbroken.

De raadsleden, alsmede alle andere personen die krachtens de wet of het decreet de besloten vergadering van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn bijwonen, zijn tot geheimhouding verplicht.

4.3. Wijze van vergaderen (verloop van de zitting, regeling van tussenkomsten en handhaving van de orde)

Artikel 8

De voorzitter zit de vergaderingen van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn voor, en opent en sluit de vergaderingen.

Indien de agenda niet om middernacht is afgewerkt, kan de voorzitter besluiten om de vergadering verder te zetten op een nieuwe datum. Deze vindt plaats op donderdag, de week volgend na de raad.

Artikel 9

Op de voor de vergadering vastgestelde dag en uur en zodra voldoende leden aanwezig zijn om geldig te kunnen beraadslagen, verklaart de voorzitter de vergadering voor geopend.

Indien een kwartier na het vastgestelde uur niet voldoende leden aanwezig zijn om geldig te kunnen beraadslagen, stelt de voorzitter vast dat de vergadering niet kan doorgaan. De zitting wordt dan geannuleerd; er wordt dan gehandeld overeenkomstig de voorschriften van art. 74 van het Decreet Lokaal bestuur (2de oproeping).

 

 

Artikel 10

De notulen van de vorige vergadering worden, behoudens overmacht of computertechnische onmogelijkheid, samen met de oproepingsbrief voor de volgende vergadering, aan de raadsleden bezorgd op dezelfde wijze als voorzien in artikel 2.

Elk lid heeft het recht om tijdens de vergadering, bij de behandeling van het punt “Goedkeuring notulen en zittingsverslag vorige zitting”, bezwaren tegen de redactie ervan in te brengen. Vermits er gewerkt wordt met een audio-opname voor het zittingsverslag, is de goedkeuring ervan puur formeel. Worden de bezwaren gegrond bevonden, dan is de algemeen directeur gehouden, staande de vergadering of uiterlijk in de eerstvolgende vergadering, een nieuwe redactie voor te leggen, die in overeenstemming is met de beslissing van de raad.

De goedgekeurde notulen worden binnen de maand ondertekend door de voorzitter van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn en de algemeen directeur.

In het geval de Raad voor Maatschappelijk Welzijn bij spoedeisendheid werd samengeroepen, kan de Raad voor Maatschappelijk Welzijn beslissen om opmerkingen toe te laten op de eerstvolgende vergadering.

Zo dikwijls de raad het gewenst acht, worden de notulen geheel of gedeeltelijk staande de vergadering opgemaakt en door de meerderheid van de raadsleden en de algemeen directeur ondertekend.

Artikel 10 bis

De raadsleden dienen duidelijk in de ingeschakelde microfoon te praten om de kwaliteit van de audio-opname te waarborgen.

Artikel 11

De voorzitter geeft kennis van de tot de raad gerichte verzoeken en doet alle mededelingen die de raad aanbelangen.

De vergadering vat daarna de behandeling aan van de punten die vermeld staan op de agenda, in de daardoor bepaalde volgorde, tenzij de raad er anders over beslist.

Een punt dat niet voorkomt op de agenda, mag niet in bespreking worden gebracht, behalve in spoedeisende gevallen. Tot spoedbehandeling kan enkel worden besloten door ten minste twee derde

van de aanwezige leden. De namen van die leden en de motivering van de spoedeisendheid worden in de notulen vermeld.

Artikel 12

Nadat het agendapunt werd toegelicht, vraagt de voorzitter welk lid aan het woord wenst te komen over het voorstel.

De voorzitter verleent het woord naar de volgorde van de aanvragen en, ingeval van gelijktijdige aanvraag, naar de rangorde van de raadsleden.

Pas na het horen van alle raadsleden die het woord gevraagd hebben, nodigt de voorzitter de betrokken schepen uit om te antwoorden.

Indien de raad deskundigen wenst te horen bepaalt de voorzitter van de raad wanneer ze aan het woord komen.

De voorzitter kan aan de algemeen directeur vragen om toelichting te geven.

Artikel 13

De voorzitter dient in de volgende gevallen en volgorde steeds bij voorrang het woord te verlenen aan een lid dat:

1° vraagt om de zitting te schorsen. Deze schorsing kan worden toegestaan voor maximum 15 minuten, eenmaal verlengbaar voor eenzelfde periode

2° vraagt om over het agendapunt niet te besluiten omdat het niet tot de bevoegdheid van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn behoort

3° vraagt om de behandeling van het agendapunt te verdagen

4° vraagt om het voorwerp van de beslissing concreter te omschrijven

5° vraagt om naar het huishoudelijk reglement te verwijzen.

De Raad voor maatschappelijk Welzijn dient zich eerst (en zo nodig bij stemming) uit te spreken over het opgeworpen incident, waarna desgevallend ofwel het agendapunt ten gronde wordt behandeld, ofwel het volgende agendapunt wordt behandeld.

Artikel 14

De amendementen worden vóór de hoofdvraag en de subamendementen vóór de amendementen ter stemming gelegd. De voorzitter kan de stemmingen over de verschillende amendementen na de algehele bespreking inplannen.

Artikel 15

Niemand mag onderbroken worden wanneer hij spreekt, behalve voor een verwijzing naar het reglement of voor een terugroeping tot de orde.

Als een lid van de raad aan wie het woord werd verleend, afdwaalt van het onderwerp, kan alleen de voorzitter hem tot de behandeling van het onderwerp terugbrengen.

Indien na een eerste verwittiging het lid verder van het onderwerp blijft afdwalen, kan hem het woord door de voorzitter ontnomen worden. Elk lid dat, in weerwil van de beslissing van de voorzitter, tracht aan het woord te blijven, wordt geacht de orde te verstoren.

Dit geldt eveneens voor hen die het woord nemen zonder het te hebben gevraagd en bekomen, en die aan het woord blijven in weerwil van het bevel van de voorzitter.

Elk scheldwoord, elke beledigende uitdrukking, elke persoonlijke aantijging wordt geacht de orde te verstoren.

Artikel 16

De voorzitter is belast met de handhaving van de orde in de raadsvergadering. Van de handelingen die hij in dit verband stelt, wordt melding gemaakt in de notulen.

Elk raadslid dat de orde verstoort, wordt door de voorzitter tot de orde teruggeroepen. Elk lid dat tot de orde werd teruggeroepen mag zich verantwoorden, waarna de voorzitter beslist of de terugroeping tot de orde gehandhaafd of ingetrokken wordt.

Artikel 17

De voorzitter kan, na een voorafgaande waarschuwing, terstond uit de aan het publiek voorbehouden plaats, ieder persoon doen verwijderen die openlijk tekens van goedkeuring of van afkeuring geeft, of op enigerlei wijze wanorde veroorzaakt.

Hij kan bovendien proces-verbaal opmaken tegen de overtreder met het oog op zijn verwijzing naar de politierechtbank, onverminderd andere vervolgingen, indien het feit daartoe grond oplevert.

Artikel 18

De spreektijd voor een raadslid bedraagt, per agendapunt, maximum tien minuten. Wanneer betrokkene voor de tweede maal het woord vraagt, wordt de spreektijd beperkt tot vijf minuten.

Deze beperkingen gelden niet bij de bespreking van het jaarlijks budget en de rekening.

Artikel 19

Nadat de raadsleden voldoende aan het woord zijn geweest en indien hij oordeelt dat het agendapunt voldoende werd besproken, sluit de voorzitter de bespreking.

Artikel 20

Wanneer de vergadering rumoerig wordt, zodat het normale verloop van de bespreking in het gedrang wordt gebracht, kondigt de voorzitter aan dat hij, bij voortduring van het rumoer, de vergadering zal schorsen of sluiten.

Indien de wanorde toch aanhoudt, schorst of sluit hij de vergadering. De leden van de raad moeten dan onmiddellijk de zaal verlaten.

Van deze schorsing of sluiting wordt melding gemaakt in de notulen.

4.4. Wijze van stemmen en stemopneming

Artikel 21

§1. Vóór elke stemming omschrijft de voorzitter het voorwerp van de bespreking waarover de vergadering zich moet uitspreken.

§2. De besluiten worden genomen bij volstrekte meerderheid van stemmen. Onder volstrekte meerderheid van stemmen wordt verstaan, meer dan de helft van de uitgebrachte stemmen, onthoudingen niet meegerekend. Bij staking van stemmen is het voorstel verworpen.

§3. De Raad van Maatschappelijk Welzijn stemt over het budget, over de jaarrekening en over het meerjarenplan in hun geheel.

Elk lid kan echter de afzonderlijke stemming eisen over één of meer artikelen of reeksen van artikelen die hij aanwijst indien het om het budget gaat, over één of meer artikelen of posten die hij aanwijst indien het om de jaarrekeningen gaat, of over één of meerdere onderdelen die hij aanwijst indien het om het meerjarenplan gaat.

In dat geval mag over het geheel eerst gestemd worden na de stemming over het artikel of de artikelen, reeksen van artikelen of posten, of onderdelen die aldus zijn aangewezen. De stemming over het geheel heeft dan betrekking op de artikelen, posten of onderdelen waarover geen enkel lid afzonderlijk wenst te stemmen en op de artikelen, posten of onderdelen die reeds bij een afzonderlijke stemming zijn aangenomen.

§3. Vanaf 1 januari 2020 stemt de Raad voor Maatschappelijk Welzijn over het eigen deel van elk beleidsrapport (meerjarenplan, de aanpassingen aan het meerjarenplan en de jaarrekening).

§4. De Raad voor Maatschappelijk Welzijn stemt telkens over het geheel van het eigen deel van het beleidsrapport.

In afwijking daarvan kan elk raadslid de afzonderlijke stemming eisen over een of meer onderdelen die hij aanwijst in het OCMW-deel van het beleidsrapport. In dat geval mag de raad voor Maatschappelijk Welzijn pas over het geheel van zijn deel van het beleidsrapport stemmen na de afzonderlijke stemming.

Als deze afzonderlijke stemming tot gevolg heeft dat het ontwerp van beleidsrapport moet worden gewijzigd, wordt de stemming over het geheel verdaagd tot een volgende vergadering van de raad voor Maatschappelijk Welzijn. Als de gemeenteraad voordien zijn deel van het beleidsrapport al had vastgesteld, vervalt die vaststelling en stelt de Gemeenteraad het gewijzigde ontwerp van beleidsrapport vast op een volgende vergadering.

Artikel 22

§1. De leden van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn stemmen in het openbaar, behalve in de gevallen bedoeld in §2. Deze openbare stemming geschiedt mondeling en geschiedt door elk raadslid “ja”, “neen” of “onthouding” te laten uitspreken. De voorzitter stemt hierbij als laatste.

§2. Over de volgende aangelegenheden wordt geheim gestemd:

a) de vervallenverklaring van het mandaat van lid van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn en van lid van het Vast Bureau

 

b) het aanwijzen van de leden van de bestuursorganen van het OCMW en van de vertegenwoordigers van het OCMW in overlegorganen en in de organen van andere rechtspersonen en feitelijke verenigingen

c) individuele personeelszaken.

De raadsleden stemmen”ja”, “neen” of onthouden zich. De onthouding gebeurt door het afgeven van een blanco stembriefje.

Indien de stemming een persoon betreft, geschiedt deze door de vermelding van de naam van de betrokkene op het stembriefje. De geheime stemming geschiedt, op straffe van ongeldigheid, door aanduiding in potlood.

Vooraleer tot stemopneming over te gaan, wordt het aantal stembriefjes geteld. Stemt dit aantal niet overeen met het aantal raadsleden dat aan de stemming heeft deelgenomen, worden de stembriefjes vernietigd en wordt elk raadslid uitgenodigd opnieuw te stemmen.

Artikel 23

De uitslag van de stemming wordt door de voorzitter bekend gemaakt.

Ieder raadslid is gemachtigd de regelmatigheid van de stemopnemingen na te gaan.

Artikel 24

Voor elke benoeming tot ambten, elke contractuele aanstelling, elke verkiezing en elke voordracht van kandidaten wordt tot een afzonderlijke stemming overgegaan. Als bij de benoeming, de contractuele aanstelling, de verkiezing of de voordracht van kandidaten de vereiste meerderheid niet wordt verkregen bij de eerste stemming, wordt opnieuw gestemd over de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben behaald.

Als bij de eerste stemming sommige kandidaten een gelijk aantal stemmen behaald hebben, dan wordt de jongste kandidaat tot de herstemming toegelaten. Personen worden benoemd, aangesteld, verkozen of voorgedragen bij volstrekte meerderheid van stemmen. Bij staking van stemmen heeft de jongste kandidaat de voorkeur.

4.5. Notulen

Artikel 25

De notulen van de vergaderingen van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn vermelden in chronologische volgorde het verloop van de vergadering, alle besproken onderwerpen, alsook het gevolg dat gegeven werd aan die punten waaromtrent de Raad voor Maatschappelijk Welzijn geen beslissing genomen heeft. De notulen vermelden mondelinge vragen van raadsleden met naam raadslid, desbetreffende partij en onderwerp

Zij maken eveneens duidelijk melding van alle beslissingen en het resultaat van de stemmingen. Behalve bij geheime stemming, vermelden de notulen hoe elk lid gestemd heeft.

De notulen zijn consulteerbaar via meeting.mobile en via de gemeentelijke website (openbaar gedeelte), na goedkeuring.

Het zittingsverslag van de openbare vergaderingen van de Raad voor Maatschappelijk welzijn is een audio-opname. Het integrale audioverslag van de openbare zitting (zittingsverslag) wordt één week na de vergadering van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn ter beschikking gesteld via een webtoepassing.

Van de besloten vergaderingen wordt geen zittingsverslag opgesteld.

 

 

 

 

4.6. Ondertekening stukken Raad voor Maatschappelijk Welzijn

Artikel 26

De reglementen, verordeningen, beslissingen, akten van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn en alle andere stukken of briefwisseling die specifiek betrekking hebben op de Raad voor Maatschappelijk Welzijn worden ondertekend door de voorzitter van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn en mede ondertekend door de algemeen directeur.

De voorzitter van de raad voor Maatschappelijk Welzijn kan zijn bevoegdheid tot ondertekening opdragen aan een of meer leden van de Raad voor Maatschappelijk welzijn, tenzij die bevoegdheid betrekking heeft op de ondertekening van de notulen als vermeld in artikel 279 §6 van het Decreet Lokaal Bestuur. De opdracht kan te allen tijde worden herroepen.

Het raadslid aan wie de opdracht tot ondertekening is gegeven, moet boven zijn handtekening, naam en functie tevens melding maken van die opdracht.

 

HOOFDSTUK 5: Presentiegelden en terugbetaling van kosten

5.1. Presentiegelden

Artikel 27

§1. Aan de raadsleden, met uitzondering van de burgemeester en de leden van het vast Bureau, wordt presentiegeld verleend voor elke vergadering van de raad waarop zij aanwezig zijn. Het raadslid dient principieel de volledige zitting bij te wonen, behoudens aanvaardbare reden van verontschuldiging. Omdat de Gemeenteraad onmiddellijk gevolgd wordt door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn, wordt slechts 1 x presentiegeld uitgekeerd voor beide raden.

Het presentiegeld voor de raadsvergaderingen wordt vastgesteld op het bedrag van 124,98 euro.

Dit bedrag wordt gekoppeld aan de spilindex 138,01.

§2. De voorzitter van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn ontvangt geen dubbel presentiegeld voor de vergaderingen van de raad voor Maatschappelijk Welzijn die hij voorzit.

5.2. Kosten met bewijsstukken

Artikel 28

Aan de leden van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn, alsook hun voorzitter, kunnen alleen kosten die verband houden met de uitoefening van het mandaat en die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van hun mandaat terugbetaald worden.

Artikel 29

§1. Deze kosten moeten worden verantwoord met bewijsstukken.

§2. De algemeen directeur beoordeelt of de kosten voldoen aan de voorwaarden vermeld in artikel 28.

Voor de kosten die de raadsleden doen om oproepingen en elektronische post te ontvangen voor zowel de Gemeenteraad als de Raad voor Maatschappelijk Welzijn wordt een tussenkomst ten belope van 20 euro per maand voorzien. Deze kosten worden als bewezen geacht voor de raadsleden die (de in dit reglement vermelde) oproepingen en verslagen via elektronische post ontvangen.

De relevantie en de kostprijs van de kosten voor vorming wordt beoordeeld door de algemeen directeur, in voorkomend geval in overleg met de vormingsambtenaar.

Het bestuur betaalt reis- en verblijfskosten alleen terug als een verantwoordingsnota is voorgelegd.

§3. Jaarlijks wordt een gedetailleerd overzicht gemaakt van de terugbetaling van de kosten van de mandatarissen. Dat overzicht is openbaar en wordt voorgelegd aan de raad.

 

§4. De gemeente sluit een verzekering af om de burgerlijke aansprakelijkheid, met inbegrip van de rechtsbijstand, te dekken die bij de normale uitoefening van hun mandaat als gemeenteraadslid/lid van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn persoonlijk ten laste komt van de raadsleden.

De gemeente sluit daarnaast ook een verzekering af voor ongevallen die de raadsleden overkomen in het kader van de normale uitoefening van hun ambt.

 

HOOFDSTUK 6: Participatie van de burger

6.1. Informatie voor burgers over de Raad voor Maatschappelijk Welzijn

Artikel 30

Behalve in spoedeisende gevallen worden plaats, dag en uur van de raadsvergadering en de agenda openbaar bekendgemaakt door vermelding op de gemeentelijke website. Voor de bekendmaking gelden dezelfde termijnen als die welke bepaald zijn voor de bijeenroeping van de raad voor Maatschappelijk Welzijn.

Als agendapunten aan de agenda worden toegevoegd overeenkomstig artikel 2, 3de lid van dit reglement, wordt de aangepaste agenda uiterlijk 24 uur nadat hij is vastgesteld, op het gemeentehuis openbaar gemaakt overeenkomstig het eerste lid. In spoedeisende gevallen wordt de agenda uiterlijk 24 uur nadat hij is vastgesteld, en uiterlijk voor de aanvang van de vergadering, openbaar gemaakt overeenkomstig het eerste lid.

De agenda met toelichtende nota en de door de raadsleden toegevoegde punten, wordt eveneens bezorgd aan de lokale perscorrespondenten. Voor eenieder die de raadszitting bijwoont, ligt de agenda van de openbare zitting ter beschikking.

Binnen een termijn van tien dagen na de zitting van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn wordt een lijst met een beknopte omschrijving van de beslissingen van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn ter inzage gelegd van het publiek. Deze inzagemogelijkheid wordt via de website bekendgemaakt.

Aan de belangrijkste beslissingen van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn zal verder de nodige bekendheid gegeven worden door ze beknopt, zo nodig met toelichting, te publiceren in het gemeentelijk informatieblad en in een daartoe bestemde rubriek op de website.

6.2. Voorstellen van burgers aan de Raad voor Maatschappelijk Welzijn

Artikel 31

§1. De inwoners hebben het recht te verzoeken om de door hen in een gemotiveerde nota nader omschreven voorstellen en vragen over de beleidsvoering en dienstverlening op de agenda van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn in te schrijven en om deze agendapunten te komen toelichten in de Raad voor Maatschappelijk Welzijn. Ze voegen bij die nota eventueel alle nuttige stukken die de Raad voor Maatschappelijk Welzijn kunnen voorlichten.

Dit verzoek moet worden gesteund door ten minste 1 % van het aantal inwoners ouder dan 16 jaar in de gemeente.

§2. Het verzoek wordt ingediend met een formulier, dat Het OCMW ter beschikking stelt, en wordt met een aangetekende brief gestuurd aan het OCMW. Het moet de naam, voornamen, geboortedatum en woonplaats vermelden van iedereen die het verzoekschrift ondertekend heeft.

Het Vast Bureau gaat na of aan die voorwaarden voldaan is.

§3. Het verzoek moet minstens twintig dagen voor de dag van de vergadering van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn bij het Vast Bureau ingediend zijn om in de eerstvolgende Raad voor Maatschappelijk Welzijn te kunnen worden behandeld, zo niet wordt het verzoek behandeld op de daaropvolgende vergadering van de raad.

 

 

§4. De Raad voor Maatschappelijk Welzijn doet vooraf uitspraak over zijn bevoegdheid ten aanzien van de in het verzoekschrift opgenomen voorstellen en vragen. Binnen zijn bevoegdheid bepaalt de Raad voor Maatschappelijk Welzijn ook welk gevolg daaraan wordt gegeven en hoe dat wordt bekendgemaakt.

6.3. Verzoekschriften aan de Raad voor Maatschappelijk Welzijn

Artikel 32

§1. Ieder heeft het recht verzoekschriften, door een of meer personen ondertekend, schriftelijk bij de organen van het OCMW in te dienen.

De verzoekschriften worden aan de organen van het OCMW gericht. Een verzoek is een vraag om iets te doen of te laten. Uit de tekst van het verzoekschrift moet de vraag duidelijk zijn.

Verzoekschriften die een onderwerp betreffen dat niet tot de bevoegdheid van het OCMW behoort, zijn onontvankelijk.

Een schriftelijke vraag wordt niet als verzoekschrift beschouwd als:

* de vraag onredelijk is of te vaag geformuleerd

* het een loutere mening is en geen concreet verzoek

* als de vraag anoniem, zonder vermelding van naam en voornaam en adres, werd ingediend

* het taalgebruik beledigend is.

In voorkomend geval kan de indiener van het verzoekschrift worden verzocht om een nieuw geformuleerd verzoekschrift in te dienen.

De voorzitter van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn plaatst het verzoekschrift op de agenda van de eerstvolgende Raad voor Maatschappelijk Welzijn indien het verzoekschrift, gericht aan de Raad voor Maatschappelijk Welzijn, minstens 14 dagen voor de vergadering werd ontvangen. Wordt het verzoekschrift later ingediend dan komt het op de agenda van de volgende vergadering.

§2. De Raad voor Maatschappelijk Welzijn kan de bij hem ingediende verzoekschriften naar het Vast Bureau verwijzen met het verzoek om over de inhoud ervan uitleg te verstrekken.

De verzoeker of, indien het verzoekschrift door meer personen ondertekend is, de eerste ondertekenaar van het verzoekschrift, kan worden gehoord door een orgaan van het OCMW. In dat geval, heeft de verzoeker of de eerste ondertekenaar van een verzoekschrift het recht zich te laten bijstaan door een persoon naar keuze.

§3. Het orgaan van het OCMW waaraan het verzoekschrift werd gericht, verstrekt, binnen drie maanden na de indiening van het verzoekschrift, een gemotiveerd antwoord aan de verzoeker of, indien het verzoekschrift door meer personen ondertekend is, aan de eerste ondertekenaar van het verzoekschrift.

6.4. Spreekrecht voor burgers op de Raad voor Maatschappelijk welzijn

Artikel 33

§1. Er wordt een spreekrecht voorzien voor het publiek, voor aanvang van de openbare zitting, gedurende maximum 15 minuten.

§2. Iedere inwoner uit Schoten heeft dan de gelegenheid om vragen te stellen en opmerkingen te formuleren aan het Vast Bureau en aan alle raadsleden over een aangelegenheid waarbij hij/zij nauw betrokken is.

§3. Het spreekrecht voorafgaand aan de Raad voor Maatschappelijk Welzijn wordt uitgeoefend onder de volgende voorwaarden:

* iedere spreker mag maximaal 2 maal per jaar het spreekrecht uitoefenen

* iedere spreker dient zich voor het begin van de vergadering aan te melden bij de algemeen directeur

* de spreker moet eerst zijn identiteit bekendmaken. Hij dient hierbij ook aan te duiden over welke agendapunten hij wenst te spreken

* de spreker mag maximaal 5 minuten spreken. De toebedeelde tijd kan afhankelijk worden gesteld van het aantal sprekers dat zich aandient

* er mag door iedere spreker gesproken worden over maximaal 2 punten die op de agenda van de openbare zitting van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn staan. Bedoeling hierbij is om relevante vragen te stellen of relevante informatie over te brengen, die aansluit bij het agendapunt. Het is niet de bedoeling om een discussie op gang te brengen

* er mag niet worden gesproken over louter persoonlijke kwesties, over kandidaten bij benoemingen of over ingediende verzoekschriften zoals bedoeld in artikel 32

* bij het niet naleven van deze voorwaarden verliest de spreker zijn spreekrecht op die vergadering.

§4. Op de geformuleerde vragen wordt ofwel onmiddellijk een antwoord gegeven, ofwel bij de behandeling van het punt tijdens de bespreking in openbare zitting, ofwel, indien nader onderzoek noodzakelijk is schriftelijk binnen de maand.

 

HOOFDSTUK 7: Het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst

Artikel 34

§1. Het bedrag van het presentiegeld dat toegekend wordt aan de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst (of de plaatsvervanger als die aanwezig is) is overeenkomstig artikel 27 van dit reglement.

§2. De bepalingen uit artikel 28 en 29 van dit reglement zijn van overeenkomstig van toepassing op de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst.

 

HOOFDSTUK 8: Welzijnsvereniging

Artikel 35

§1. De vertegenwoordigers van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn in een welzijnsvereniging worden door de raadsleden in hun midden aangeduid door een geheime stemming in één stemrond,

waarbij elk raadslid één stem krijgt. Bij staking van stemmen is de jongste kandidaat in jaren verkozen.

§.2. Als het mandaat van afgevaardigde in de bestuursorganen een einde neemt of bij een verhindering kunnen de leden van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van de lijst die het betreffende lid heeft voorgedragen, samen een kandidaat-lid aanwijzen, behalve als de vertegenwoordiger in de bestuursorganen van de vereniging was verkozen als jongste in jaren bij staking van stemmen.

Als deze vervanging niet kan plaatsvinden of niet plaatsvindt binnen zestig dagen wordt in de vervanging voorzien, zoals in §1 werd omschreven.

Artikel 36

§1. De statuten van de welzijnsvereniging vermelden de wijze waarop de OCMW-raadsleden in kennis worden gesteld van de agenda van de bestuurs- en beheersorganen van de vereniging.

§2. De statuten van de welzijnsvereniging vermelden de wijze waarop de OCMW-raadsleden in kennis worden gesteld van de notulen van de vergaderingen van de raad van bestuur en het orgaan van dagelijks bestuur en alle documenten waarnaar verwezen wordt in de notulen.

 

 

Publicatiedatum: 26/04/2019
Overzicht punten

 

Zitting van 29 MAART 2019

DEONTOLOGISCHE CODE VOOR MANDATARISSEN

Gelet op artikel 74 van het Decreet Lokaal bestuur;

Gelet op het besluit van 9 augustus 2017 van de raad voor maatschappelijk welzijn houdende de vaststelling van de deontologische code voor de mandatarissen van de raad voor maatschappelijk welzijn;

Gelet op het ontwerp van deontologische code;

Gelet op de gevoerde bespreking;

Besluit: met 30 stemmen ja (eenparig)

Maarten De Veuster, Iefke Hendrickx, Wouter Rombouts, Charlotte Klima, Paul Valkeniers, Paul De Swaef, Walter Brat, Véronique D'Exelle, Kurt Vermeiren, Erik Block, Piet Bouciqué, Ilse Stockbroekx, Peter Arnauw, Bert Batens, Pieter Gielis, Nadine Van Mol, Kathelijne Peeters, Tom Van Grieken, Maya De Backer, Christof Victor, Dieter Peeters, Catharina Van Osta, Sandra Lauryssen, Lieselotte Decroix, Kris Oversteyns, Tommy Van Look, Patrick Molle, Jean-Pierre Vanaken, Olivier Coppens, Lieven De Smetstemmen ja.

Enig artikel

Akkoord te gaan om de Deontologische Code voor gemeente- en OCMW-raadsleden als volgt vast te stellen:

DEONTOLOGISCHE CODE VOOR GEMEENTERAADSLEDEN EN LEDEN VAN DE RAAD VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN VAN DE GEMEENTE SCHOTEN

Inleiding

De raadsleden engageren zich om de bestaande wettelijke regels die deontologische plichten vastleggen ten volle te respecteren.

Het betreft hier met name volgende regels:

-De onverenigbaarheden zoals opgenomen in het Decreet Lokaal Bestuur, artikel 10

-De verbodsbepalingen zoals opgenomen in het Decreet Lokaal Bestuur, artikel 74, §1 en §2

-Decreet van 6 juli 2001 op de intergemeentelijke samenwerking: onverenigbaarheden, alsook               het maximum aantal mandaten en latere wijzigingen

-Decreet van 7 mei 2004 houdende regeling van de controle van de verkiezingsuitgaven en de herkomst van de geldmiddelen voor de verkiezing van het Vlaams parlement, de provincieraden, de gemeenteraden en de districtsraden en latere wijzigingen

-Wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen, alsook de Wet van 26 juni 2004 tot uitvoering en aanvulling van de Wet van 2 mei 1995 en latere wijzigingen

-Artikel 458 van het Strafwetboek aangaande het beroepsgeheim en latere wijzigingen.

1. Het statuut van de code

Artikel 1

De deontologische code van de gemeenteraadsleden en leden van de raad voor maatschappelijk welzijn inzake dienstverlening aan de bevolking, hierna de deontologische code te noemen, is het geheel van beginselen, gedragsregels en gebruiken die de gemeenteraadsleden en leden van de raad voor maatschappelijk welzijn als leidraad nemen bij hun dienstverlening aan de bevolking. Deze code is ook van toepassing voor groepen van gemeenteraadsleden en leden van de raad voor maatschappelijk welzijn die aan collectieve dienstverlening doen, alsook op medewerkers of derden die in opdracht van gemeenteraadsleden en leden van de raad voor maatschappelijk welzijn handelen.

Artikel 2

De gemeenteraadsleden en leden van de raad voor maatschappelijk welzijn moeten erover waken dat zij, ook buiten hun politieke activiteiten en in het licht van deze code, geen dienstverlenende activiteiten ontplooien die de eer en de waardigheid van hun mandaat kunnen schaden.

Artikel 3

Wanneer in deze code gemakshalve telkens gesproken wordt over de burger of de bevolking, moet dit wel degelijk zo worden begrepen dat het niet enkel over een persoon kan gaan, maar ook over een groep, een vereniging of een bedrijf.

2. Algemene plichten, doelstellingen en uitgangspunten

Artikel 4

De gemeenteraadsleden en leden van de raad voor maatschappelijk welzijn zullen voor de omschrijving van hun eigen dienstverleningsactiviteiten geen verwarring creëren met officieel door overheden ingestelde dienstverlening.

 

Artikel 5

Bij hun optreden in en buiten het lokale bestuur en in hun contacten met individuen, groepen, instellingen en bedrijven geven de gemeenteraadsleden en leden van de raad voor maatschappelijk welzijn voorrang aan het algemeen belang boven particularistische belangen en zij vermijden elke vorm van belangenvermenging.

Artikel 6

Elke vorm van rechtstreekse dienstverlening, informatiebemiddeling of doorverwijzing gebeurt zonder enige materiële of geldelijke tegenprestatie van welke aard ook en mag geen vorm van leden- of cliëntenwerving inhouden.

Artikel 7

De gemeenteraadsleden en leden van de raad voor maatschappelijk welzijn moeten op dezelfde gewetensvolle manier ten dienste staan van alle burgers die op hun dienstverlening een beroep doen, zonder onderscheid van geslacht, ras, huidskleur, afstamming, sociale stand, nationaliteit, filosofische of religieuze overtuiging, gender en seksuele geaardheid, partijvoorkeur of persoonlijke gevoelens jegens hen.

Artikel 8

Tussenkomsten bij gerechtelijke en politionele instanties om de juridische besluitvorming in individuele dossiers te beïnvloeden, bijvoorbeeld om een proces-verbaal te laten seponeren, zijn verboden.

3. Specifieke bepalingen

3.1. Het gemeenteraadslid en raadslid van de raad voor maatschappelijk welzijn als informatiebemiddelaar en als doorverwijzer

Artikel 9

Het behoort tot de wezenlijke taken van de gemeenteraadsleden en leden van de raad voor maatschappelijk welzijn om informatie te ontvangen en te verstrekken en om door te verwijzen naar de geëigende private- of overheidsdiensten of instanties.

Artikel 10

De gemeenteraadsleden en leden van de raad voor maatschappelijk welzijn kunnen of mogen informatie ter beschikking stellen over de werking van ombudsdiensten en de diensten die instaan voor het behandelen van klachten van de burger over het optreden van de overheid.

Artikel 11

Bestuurlijke en gerechtelijke informatie waarop de vraagsteller geen recht heeft, die de goede werking van de administratie of het gerecht kan doorkruisen of die de privacy van anderen in het gedrang kan brengen, mag door de gemeenteraadsleden en leden van de raad voor maatschappelijk welzijn niet worden doorgegeven. In het bijzonder zullen de mandatarissen hun plicht tot geheimhouding en vertrouwelijkheid respecteren o.a. wat betreft besloten vergaderingen en het intranet (waartoe de toegang strikt,persoonlijk is en de toegangscode niet aan derden mag doorgegeven worden).

Artikel 12

In het kader van hun algemene luisterbereidheid kunnen gemeenteraadsleden en leden van de raad voor maatschappelijk welzijn de rol vervullen van vertrouwenspersoon. Dit houdt in dat dit vertrouwen niet mag worden geschaad.

 

 

 

 

3.2. Het gemeenteraadslid en raadslid van de raad voor maatschappelijk welzijn als administratieve begeleider en ondersteuner

Artikel 13

Gemeenteraadsleden en leden van de raad voor maatschappelijk welzijn kunnen de burgers ondersteunen en begeleiden in hun relatie met de administratie of met betrokken instanties: zij kunnen de burgers helpen om, via de daartoe geëigende kanalen en procedures, een aanvraag te richten tot de overheid, informatie te verkrijgen over de stand van zaken van een dossier, daarover verdere uitleg en verantwoording te vragen, en voorafgaande vragen te stellen over de administratieve behandeling van dossiers.

Artikel 14

Gemeenteraadsleden en leden van de raad voor maatschappelijk welzijn hebben het recht vragen te stellen naar concrete toelichting bij de bestaande regelgeving of een genomen beslissing, naar de stand van zaken van een dossier of de verantwoording voor het niet-beantwoorden van vragen door de burger gesteld.

Artikel 15

Bij het ondersteunen en begeleiden van vraagstellers, respecteren de gemeenteraadsleden en leden van de raad voor maatschappelijk welzijn de onafhankelijkheid van de ambtenaren en diensten, de objectiviteit van de procedures en de termijnen die als normaal beschouwd worden voor de afhandeling van soortgelijke dossiers.

Artikel 16

Wanneer het gemeenteraadslid en raadslid van de raad voor maatschappelijk welzijn optreedt als administratief begeleider of ondersteuner van de burger (artikels 13 tot en met 15) wordt de eventuele briefwisseling terzake op naam van de burger gevoerd. Er wordt op geen enkele wijze melding gemaakt van de ondersteunende en begeleidende rol van het gemeenteraadslid en raadslid van de raad voor maatschappelijk welzijn.

3.3. Tussenkomsten

Artikel 17

Bespoedigingstussenkomsten waarbij gemeenteraadsleden en leden van de raad voor maatschappelijk welzijn een administratieve of gerechtelijke procedure proberen te versnellen in dossiers die zonder die tussenkomst weliswaar een langere verwerkingsperiode, maar toch een gunstig gevolg zouden krijgen, zijn niet toegestaan. Het bespoedigen van het dossier van de ene houdt immers automatisch het vertragen van de behandeling van andere dossiers in, wat een vorm van favoritisme is.

Artikel 18

Verzoeken van een gemeenteraadslid en raadslid van de raad voor maatschappelijk welzijn om een burger te begunstigen zijn verboden. Tussenkomsten bij selectievoerende instanties, die tot doel hebben het bevorderen van kansen op benoeming, aanstelling en bevordering in de administratie en binnen de gerechtelijke sector zijn niet toegestaan.

Artikel 19

Als gemeenteraadsleden en leden van de raad voor maatschappelijk welzijn om steun gevraagd worden door of voor kandidaten die een bepaalde functie of bevordering ambiëren, dan delen de mandatarissen aan de kandidaten mee dat de benoeming of bevordering gebeurt op basis van de vastgelegde criteria en verwijzen ze de kandidaten door naar de geëigende instanties.

Artikel 20

De gemeenteraadsleden en leden van de raad voor maatschappelijk welzijn mogen wel informatie inwinnen en doorgeven omtrent de voorwaarden en de organisatie van examens en bekwaamheidstests en de procedures voor benoemingen, aanstellingen en bevorderingen.

Artikel 21

De gemeenteraadsleden en leden van de raad voor maatschappelijk welzijn mogen zich engageren tot het uitoefenen van toezicht op de objectiviteit van examens of bekwaamheidstests. Om die objectiviteit te garanderen, kunnen zij inlichtingen inwinnen over de evaluatieprocedures en –criteria. Bij de eigenlijke selecties komen zij niet tussenbeide. Zij mogen dus uitsluitend als waarnemer bij het examen aanwezig zijn. Zij nemen niet deel aan de activiteiten van de examencommissies. A posteriori kunnen zij wel vragen stellen over de objectiviteit van het examen of de test, of over de objectiviteit van de evaluatie of de selectie, en in geval van overtreding of van vermoeden van overtreding, kunnen zij de tekortgedane partij bijstand verlenen, als die via de geëigende kanalen beroep aantekent.

Artikel 22

De gemeenteraadsleden en leden van de raad voor maatschappelijk welzijn mogen werkzoekenden op de hoogte stellen van werkaanbiedingen in de particuliere en de overheidssector. Voor die informatietaak mogen zij geen enkele tegenprestatie, van welke aard ook, beloven of leveren aan de betrokken werkgevers. Zij moeten zich ook onthouden van enige aanbeveling, zowel schriftelijk als mondeling.

3.4. Onrechtmatige en onwettelijke voordelen

Artikel 23

Elke poging tot bevoordeling, waarbij de burger door toedoen van een gemeenteraadslid en raadslid van de raad voor maatschappelijk welzijn iets probeert te bereiken wat onrechtmatig of wettelijk niet toelaatbaar is, is verboden.

Artikel 24

Tussenkomsten van gemeenteraadsleden en leden van de raad voor maatschappelijk welzijn met de bedoeling de toewijzing of de uitvoering van contractuele verbintenissen met de overheid te beïnvloeden, zijn verboden.

3.5. Schijndienstbetoon en ongevraagd dienstbetoon

Artikel 25

Alle vormen van schijndienstbetoon, waarbij gemeenteraadsleden en leden van de raad voor maatschappelijk welzijn bewust maar onterecht de indruk wekken dat zij bij de goede afloop van een dossier daadwerkelijk tussenbeide gekomen zijn (eventueel zonder dat de betrokken burger om een tussenkomst heeft gevraagd) zijn niet toegestaan. Wanneer een burger daar niet om heeft gevraagd, zal het gemeenteraadslid en raadslid van de raad voor maatschappelijk welzijn hem niet aanschrijven om hem, in plaats van of naast de officiële kennisgeving, op de hoogte te brengen van de beslissing die genomen werd in een dossier.

Artikel 26

Alle vormen van ongevraagd dienstbetoon, waarbij gemeenteraadsleden en leden van de raad voor maatschappelijk welzijn wel degelijk daadwerkelijk optreden om de goede afloop van een dossier te waarborgen, maar zonder dat de betrokken burger daarom gevraagd heeft, zijn niet toegestaan.

Dit artikel is niet van toepassing op politieke acties van algemeen belang.

3.6. Bekendmaking dienstverlening

Artikel 27

Het lokale bestuur zullen op geregelde tijdstippen de lijst van alle gemeenteraadsleden en leden van de raad voor maatschappelijk welzijn met hun contactadressen en foto bekendmaken bij de bevolking.

De gemeenteraadsleden en leden van de raad voor maatschappelijk welzijn kunnen, aanvullend op de informatieverstrekking door de lokale overheid, bekendheid geven aan hun bereikbaarheid voor de bevolking.

 

Artikel 28

De gemeenteraadsleden en leden van de raad voor maatschappelijk welzijn maken in hun verkiezingscampagnes en –mailings die gericht zijn op individuen, geen melding van de diensten die zij eventueel voor de betrokkenen hebben verricht. In geen geval mogen zij de indruk wekken dat zij om steun vragen in ruil voor bewezen diensten.

3.7. Het gemeenteraadslid en raadslid van de raad voor maatschappelijk welzijn in relatie met de particuliere sector

Artikel 29

Aan bedrijven waarvoor het lokale bestuur vergunningen moet afleveren, of waarvoor het lokale bestuur adviezen moet uitbrengen, kunnen, in de periode tussen de aanvraag en de eigenlijke toekenning van de vergunning of de bepaling van het advies, geen bezoeken worden afgelegd door mandatarissen en hun medewerkers, tenzij het nuttig is voor het uitbrengen van het advies of het afleveren van de vergunning in kwestie.

Artikel 30

De lokale mandataris neemt een zekere terughoudendheid in acht voor bezoeken die door bedrijven worden georganiseerd. In de voorbereidende fase van belangrijke werken, leveringen en diensten gaan mandatarissen en hun medewerkers niet in op uitnodigingen van bedrijven.

Artikel 31

Op verzoek van het schepencollege/ het Vast Bureau of de deontologische commissie kan van elk bedrijfsbezoek, elk bezoek aan een project of studiereis een verslag opgevraagd worden dat ter inzage ligt van alle mandatarissen.

Artikel 32

Snoepreizen, zijnde reizen zonder voorafgaandelijk aanwijsbaar en gemotiveerd bestuurlijk nut, zijn verboden.

3.8 Het gemeenteraadslid en raadslid van de raad voor maatschappelijk welzijn in relatie met het personeel (van het lokaal bestuur)

Artikel 33

Het gemeenteraadslid en raadslid van de raad voor maatschappelijk welzijn is er, in zijn contacten met het personeel, toe gehouden om volgende regels te respecteren:

* de bepalingen terzake in het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad of raad voor maatschappelijk welzijn

* de bepalingen terzake in de rechtspositieregeling van het personeel. De raadsleden zorgen er in het bijzonder voor dat in specifieke situaties zoals aanwervings- en bevorderingsprocedures, evaluatieprocedures en tuchtzaken de spelregels correct worden gevolgd

* de bepalingen van de deontologische code voor het personeel van het lokaal bestuur.

3.9 Het gemeenteraadslid en raadslid van de raad voor maatschappelijk welzijn in relatie tot collega’s-mandatarissen

Artikel 34

Het gemeenteraadslid en raadslid van de raad voor maatschappelijk welzijn is er, in zijn contacten met collega’s raadsleden toe gehouden de bepalingen van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad of raad voor maatschappelijk welzijn na te leven.

 

 

 

4. Naleving, controle en sanctionering

Artikel 35

De lokale mandatarissen engageren zich om deze deontologische code na te leven en erkennen in dat kader het belang van openbaarheid als waarborg voor deze naleving.

Artikel 36

Het college van burgemeester en schepenen/ het Vast Bureau zullen er voor zorgen dat de dossierbehandelende ambtenaren elke tussenkomst (ondermeer uitgaande van politieke mandatarissen en partijfunctionarissen op alle niveaus, vertegenwoordigers van drukkingsgroepen en publieke, semi-publieke of privé-hulpverleners) toevoegen aan het desbetreffende administratieve dossier.

Artikel 37

Er wordt in de gemeenteraad en in de raad voor maatschappelijk welzijn een deontologische commissie ingesteld die waakt over de naleving van de deontologische code.

Deze commissie wordt samengesteld uit één commissielid vanuit elke politieke fractie vertegenwoordigd in de gemeenteraad/raad voor maatschappelijk welzijn.

Elke politieke gemeenteraadsfractie die meer dan drie leden telt, vaardigt per bijkomende, begonnen schijf van 3leden één extra commissielid af.

Deze bijkomende leden zijn gemeenteraadsleden/raadsleden van de raad voor maatschappelijk welzijn.

Elke politieke fractie duidt, indien mogelijk, voor elk van haar commissieleden een vervanger aan.

De voorzitter van de gemengde deontologische commissie wordt aangeduid door de gemeenteraad.

Ambtenaren of andere personen die geconfronteerd worden met een inmenging van een mandataris of derde die zij in strijd achten met deze deontologische code, worden verzocht hiervan binnen tien dagen melding te maken bij de algemene directeur. Kopie van de melding wordt onverwijld ter kennis gebracht van het betrokken raadslid. Anonieme klachten zijn onontvankelijk.

De algemene directeur legt de in het tweede lid omschreven meldingen voor aan de deontologische commissie binnen de dertig dagen na ontvangst. De commissie zetelt achter gesloten deuren en alle leden respecteren tijdens en na de behandeling de absolute vertrouwelijkheid. Voor en tijdens de

behandeling en ook na de uitspraak respecteren alle gemeenteraadsleden en leden van de raad voor maatschappelijk welzijn de discretieplicht. De commissie onderzoekt die meldingen op hun gegrondheid. Daarbij moet het recht van verdediging van het betrokken raadslid worden gevrijwaard. Het raadslid heeft het recht te worden gehoord door de commissie. De procedure moet gevoerd worden binnen een redelijke termijn. De uitspraak moet geschieden binnen de dertig dagen na sluiting van de debatten.

De beslissing van de commissie moet worden goedgekeurd met een volstrekte meerderheid van stemmen van de aanwezige en effectieve leden. De beslissing moet worden gemotiveerd. De termijnen worden verdubbeld in vakantieperiodes.

Wanneer de voorzitter voorwerp uitmaakt van een melding zoals omschreven in de tweede alinea dan wordt hij als voorzitter vervangen door het lid van de commissie met de grootste dienstanciënniteit dat niet behoort tot de fractie van de gewraakte voorzitter.

Wanneer een lid van de commissie voorwerp uitmaakt van een melding dan wordt hij vervangen door een ander lid van zijn fractie.

Als de commissie een inbreuk op de deontologische code vaststelt, dan zal zij een blaam leggen op de betrokken mandataris.

 

 

5. Datum van inwerkingtreding en evaluatie

Artikel 38

De code treedt in werking voor de mandatarissen de dag na de goedkeuring in de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn. Onmiddellijk na de goedkeuring wordt de code door elke mandataris persoonlijk ondertekend. Ze wordt toegevoegd als annex bij respectievelijk het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad en van de Raad voor maatschappelijk welzijn.

De code wordt openbaar gemaakt. De integrale tekst ervan kan op eenvoudige aanvraag bekomen worden op de informatiedienst.

Namen van de raadsleden gemeente/raad voor maatschappelijk welzijn:

Lieven De Smet
Voorzitter gemeente- en OCMW-raad

Maarten de Veuster
Burgemeester

Iefke Hendrickx
1e schepen

Wouter Rombouts
2e schepen

Charlotte Klima
3e schepen

Paul Valkeniers
4e schepen

Paul De Swaef
5e schepen

Walter Brat
6e schepen

Veronique D'Exelle
Voorzitter bijzonder comité sociale raad en 7e schepen

Bert Batens
raadslid

Christof Victor
raadslid

Pieter Gielis
raadslid

Ilse Stockbroekx
raadslid

Sandra Lauryssen
raadslid

Kris Oversteyns
raadslid

Kathelijne Peeters
raadslid

Nadine Van Mol
raadslid


Tom Van Grieken
raadslid

Lieselotte Decroix
raadslid

Piet Bouciqué
raadslid

Tommy Van Look
raadslid

Niels Broeckx
raadslid

Patrick Molle
raadslid

Peter Vanaken
raadslid

Maya De Backer
raadslid

Peter Arnauw
raadslid

Olivier Coppens
raadslid

Catharina Van Osta
raadslid

Erik Block
raadslid

Dieter Peeters
raadslid

Kurt Vermeiren
raadslid

 

 

Publicatiedatum: 26/04/2019
Overzicht punten

 

Zitting van 29 MAART 2019

ORGANOGRAM

Gelet op artikel 161 van het Decreet Lokaal Bestuur dat stelt dat de gemeenteraad het gezamenlijk organogram van de diensten van de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn vaststelt;

Overwegende dat het organogram de organisatiestructuur van de diensten weergeeft en de gezagsverhoudingen en de functies aanduidt waaraan het lidmaatschap van het managementteam is verbonden;

Gelet op de gevoerde bespreking;

Besluit: met 29 stemmen ja, tegen 1 stem neen

Maarten De Veuster, Iefke Hendrickx, Wouter Rombouts, Charlotte Klima, Paul Valkeniers, Paul De Swaef, Walter Brat, Véronique D'Exelle, Erik Block, Piet Bouciqué, Ilse Stockbroekx, Peter Arnauw, Bert Batens, Pieter Gielis, Nadine Van Mol, Kathelijne Peeters, Tom Van Grieken, Maya De Backer, Christof Victor, Dieter Peeters, Catharina Van Osta, Sandra Lauryssen, Lieselotte Decroix, Kris Oversteyns, Tommy Van Look, Patrick Molle, Jean-Pierre Vanaken, Olivier Coppens, Lieven De Smetstemmen ja.

Kurt Vermeirenstemt neen.

Enig artikel

Akkoord te gaan met volgend gezamenlijk organogram van de diensten van de gemeente en het OCMW:

 

 

Publicatiedatum: 26/04/2019