Gemeente Schoten

Zitting van 26 JANUARI 2021

Van 19:35 tot 22:52 uur.

online

 

Aanwezig:

Lieven De Smet, voorzitter.

Maarten De Veuster, burgemeester.

Iefke Hendrickx, Wouter Rombouts, Charlotte Klima, Paul Valkeniers, Paul De Swaef, Walter Brat, Véronique D'Exelle, schepenen.

Kurt Vermeiren, Erik Block, Piet Bouciqué, Ilse Stockbroekx, Peter Arnauw, Bert Batens, Pieter Gielis, Nadine Van Mol, Kathelijne Peeters, Tom Van Grieken, Maya De Backer, Christof Victor, Dieter Peeters, Sandra Lauryssen, Lieselotte Decroix, Kris Oversteyns, Tommy Van Look, Niels Broeckx, Patrick Molle, Jean-Pierre Vanaken, Olivier Coppens, Erik Maes, raadsleden.

Jack Vissers, korpschef.

Rony Lejaeghere, algemeen directeur.

 

Overzicht punten

 

Zitting van 26 JANUARI 2021

GOEDKEURING NOTULEN OPENBARE VERGADERING

Gelet op artikel 32 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;

Gelet op de voorliggende notulen;

Besluit:

 met 31 stemmen ja (eenparig)

Maarten De Veuster, Iefke Hendrickx, Wouter Rombouts, Charlotte Klima, Paul Valkeniers, Paul De Swaef, Walter Brat, Véronique D'Exelle, Kurt Vermeiren, Erik Block, Piet Bouciqué, Ilse Stockbroekx, Peter Arnauw, Bert Batens, Pieter Gielis, Nadine Van Mol, Kathelijne Peeters, Tom Van Grieken, Maya De Backer, Christof Victor, Dieter Peeters, Sandra Lauryssen, Lieselotte Decroix, Kris Oversteyns, Tommy Van Look, Niels Broeckx, Patrick Molle, Jean-Pierre Vanaken, Olivier Coppens, Erik Maes, Lieven De Smetstemmen ja.

Enig artikel

Goedkeuring te hechten aan de notulen van de openbare vergadering van de gemeenteraad van 15 december 2020.

 

 

Publicatiedatum: 23/02/2021
Punt bijlagen/links audioverslag GR
Overzicht punten

 

Zitting van 26 JANUARI 2021

LOKALE POLITIE MOBILITEITSSCYCLUS

Gelet op het KB van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten;

Gelet op het KB van 20 november 2001 tot vaststelling van de nadere regels inzake de mobiliteit van het personeel van de politiediensten;

Gelet op de omzendbrief GPI 15 van 24 januari 2002 betreffende de toepassing van de mobiliteitsregeling in de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, ten behoeve van de lokale verantwoordelijke overheden in de politiezones;

Gelet op het KB van 20 december 2005 tot wijziging van verschillende teksten betreffende de rechtspositie van het personeel van de politiediensten;

Gelet op het KB van 30 januari 2006 houdende nieuwe bepalingen inzake de mobiliteitsregeling;

Overwegende dat door vaststelling van de nadere regels inzake de mobiliteit van het personeel van de politiediensten, aan het stelsel van de mobiliteit uitvoering kan worden gegeven;

Gelet op het raadsbesluit d.d. 27 oktober 2016 houdende vaststelling van het operationeel kader van de lokale politie Schoten;

Gelet op het raadsbesluit d.d. 27 oktober 2011 houdende vaststelling van het CALOG-personeelskader van de lokale politie Schoten;

Gelet op het verslag van 7 januari 2021 van Melis Hilde, personeelsconsulente van de politiezone Schoten;

Overwegende dat inzake de 1ste mobiliteitscyclus voor 2021 de vacant te verklaren betrekkingen dienen te worden meegedeeld aan de Directie van de Mobiliteit en het Loopbaanbeheer (DPM);

Overwegende dat deze mededeling dient te gebeuren aan de hand van het formulier bedoeld in bijlage 1 van het KB Mobiliteit, dat hierbij eveneens de selectiemodaliteiten dienen bepaald te worden;

Gelet op de bevoegdheid terzake van de gemeenteraad;

Overwegende dat korpschef Jack Vissers aanwezig is bij de bespreking van dit agendapunt, in toepassing van artikel 29bis van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, zoals gewijzigd;

Gelet op de gevoerde bespreking;

Besluit:

 met 31 stemmen ja (eenparig)

Maarten De Veuster, Iefke Hendrickx, Wouter Rombouts, Charlotte Klima, Paul Valkeniers, Paul De Swaef, Walter Brat, Véronique D'Exelle, Kurt Vermeiren, Erik Block, Piet Bouciqué, Ilse Stockbroekx, Peter Arnauw, Bert Batens, Pieter Gielis, Nadine Van Mol, Kathelijne Peeters, Tom Van Grieken, Maya De Backer, Christof Victor, Dieter Peeters, Sandra Lauryssen, Lieselotte Decroix, Kris Oversteyns, Tommy Van Look, Niels Broeckx, Patrick Molle, Jean-Pierre Vanaken, Olivier Coppens, Erik Maes, Lieven De Smetstemmen ja.

Artikel 1

Akkoord te gaan met de melding van volgende vacatures bij de lokale politie Schoten aan de Directie van de Mobiliteit en het Loopbaanbeheer (DPM):

Operationeel kader:

- één (1) betrekking hoofdinspecteur met bijzondere specialisatie - sociale recherche

- één (1) betrekking hoofdinspecteur recherche

CALOG-kader:

- nihil

Artikel 2

Akkoord te gaan om voor de vacant verklaarde betrekkingen het formulier in te vullen zoals bedoeld in bijlage 1 bij het KB van 20 november 2001. Hierbij wordt de vaststelling van de uiterste datum waarop de kandidaatstelling voor de vacatures dient te gebeuren, overgelaten aan DPM, zoals gevraagd in punt 3.1.3 van de omzendbrief GPI van 24 januari 2001.

Artikel 3

Akkoord te gaan om de niet ingevulde vacatures in de huidige mobiliteitscyclus opnieuw vacant te verklaren in volgende mobiliteitscycli tot invulling van de vacature.

Artikel 4

Akkoord te gaan om de wijze van selectie onder de kandidaten te bepalen als volgt:

voorwaarde 2:  het in aanmerking nemen voor alle kandidaten van het gemotiveerde advies                                                         van de korpschef onder wiens bevoegdheid de vacante bediening valt

voorwaarde 5:  het in aanmerking nemen van het advies van een selectiecommissie.

Voor de betrekking van commissaris wordt bijkomende voorwaarde weerhouden:

voorwaarde 6: het organiseren van één of meer tests of geschiktheidsproeven.

Artikel 5

Deze betrekkingen niet te koppelen aan een voorrangsrecht voor Brusselaars.

Artikel 6

Er wordt automatisch een mobiliteitsreserve aangelegd die voor eenzelfde functionaliteit geldig is tot de publicatie van de 2de navolgende cyclus.

 

 

Publicatiedatum: 23/02/2021
Overzicht punten

 

Zitting van 26 JANUARI 2021

LOKALE POLITIE: MOBILITEITSCYCLUS

Gelet op het KB van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten;

Gelet op het KB van 20 november 2001 tot vaststelling van de nadere regels inzake de mobiliteit van het personeel van de politiediensten;

Gelet op de omzendbrief GPI 15 van 24 januari 2002 betreffende de toepassing van de mobiliteitsregeling in de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, ten behoeve van de lokale verantwoordelijke overheden in de politiezones;

Gelet op het KB van 20 december 2005 tot wijziging van verschillende teksten betreffende de rechtspositie van het personeel van de politiediensten;

Gelet op het KB van 30 januari 2006 houdende nieuwe bepalingen inzake de mobiliteitsregeling;

Gelet op de omzendbrief GPI 73 van 14 mei 2013 houdende de aanwerving, selectie en opleiding van de personeelsleden van het basiskader van de politiediensten;

Gelet op het raadsbesluit d.d. 27 oktober 2016 houdende vaststelling van het operationeel kader van de lokale politie Schoten;

Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 15 september 2020 houdende de mobiliteitscyclus 2020/04;

Gelet op het verslag van 7 januari 2021 van Hilde Melis, personeelsconsulente van de politiezone Schoten;

Overwegende dat de mobiliteitscyclus 2020/04 geen kandidaten inspecteur van politie ELPZ opleverde;

Overwegende dat de vacant te verklaren betrekkingen dienen te worden meegedeeld aan de Directie van de Mobiliteit en het Loopbaanbeheer (DPM);

Overwegende dat deze mededeling dient te gebeuren aan de hand van het formulier bedoeld in bijlage bij de omzendbrief GPI73; dat hierbij eveneens de selectiemodaliteiten dienen bepaald te worden;

Gelet op de bevoegdheid terzake van de gemeenteraad;

Overwegende dat korpschef Jack Vissers aanwezig is bij de bespreking van dit agendapunt, in toepassing van artikel 29bis van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, zoals gewijzigd;

Gelet op de gevoerde bespreking;

Besluit:

 met 31 stemmen ja (eenparig)

Maarten De Veuster, Iefke Hendrickx, Wouter Rombouts, Charlotte Klima, Paul Valkeniers, Paul De Swaef, Walter Brat, Véronique D'Exelle, Kurt Vermeiren, Erik Block, Piet Bouciqué, Ilse Stockbroekx, Peter Arnauw, Bert Batens, Pieter Gielis, Nadine Van Mol, Kathelijne Peeters, Tom Van Grieken, Maya De Backer, Christof Victor, Dieter Peeters, Sandra Lauryssen, Lieselotte Decroix, Kris Oversteyns, Tommy Van Look, Niels Broeckx, Patrick Molle, Jean-Pierre Vanaken, Olivier Coppens, Erik Maes, Lieven De Smetstemmen ja.

Artikel 1

Akkoord te gaan met de melding van volgende vacatures bij de lokale politie Schoten aan de Directie van de Mobiliteit en het Loopbaanbeheer (DPM):

Operationeel kader:

- vijf (5) betrekkingen van inspecteur van politie ELPZ.

Artikel 2

Akkoord te gaan om voor de vacant verklaarde betrekkingen het formulier in te vullen zoals bedoeld in bijlage bij de omzendbrief GPI 73.

Artikel 3

Akkoord te gaan om de selectiemodaliteiten als volgt te bepalen:

- indien er in het raam van de mobiliteitscyclus meer kandidaten zijn dan het aantal vacante betrekkingen, worden de meest geschikte kandidaten geselecteerd overeenkomstig de principes van de klassieke mobiliteit zoals bedoeld in deel VI, titel II, hoofdstuk II, RPPol. De politiezone is verplicht om evenveel kandidaten aan te werven als het aantal vacante betrekkingen.

- indien er in het raam van de mobiliteitscyclus minder of evenveel kandidaten zijn als het aantal vacante betrekkingen, dan vindt er geen selectie op het niveau van de politiezone plaats en worden de kandidaten van rechtswege bij de politiezone aangewezen. Mogelijk worden in een tweede fase aspirant-inspecteurs toegewezen door een daarvoor samengesteld Comité

- voor de betrekkingen die in het raam van de specifieke mobiliteitscyclus werden gepubliceerd maar wegens gebrek aan kandidaten niet zijn ingevuld, worden uiteindelijk ambtshalve aspirant-inspecteurs aangewezen.

 

 

Publicatiedatum: 23/02/2021
Overzicht punten

 

Zitting van 26 JANUARI 2021

LOKALE POLITIE: MOBILITEITSCYCLUS

Gelet op het KB van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten;

Gelet op het KB van 20 november 2001 tot vaststelling van de nadere regels inzake de mobiliteit van het personeel van de politiediensten;

Gelet op de omzendbrief GPI 15 van 24 januari 2002 betreffende de toepassing van de mobiliteitsregeling in de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, ten behoeve van de lokale verantwoordelijke overheden in de politiezones;

Gelet op het KB van 20 december 2005 tot wijziging van verschillende teksten betreffende de rechtspositie van het personeel van de politiediensten;

Gelet op het KB van 30 januari 2006 houdende nieuwe bepalingen inzake de mobiliteitsregeling;

Gelet op de omzendbrief GPI 73 van 14 mei 2013 houdende de aanwerving, selectie en opleiding van de personeelsleden van het basiskader van de politiediensten;

Gelet op het raadsbesluit d.d. 27 oktober 2016 houdende vaststelling van het operationeel kader van de lokale politie Schoten;

Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 15 september 2020 houdende de mobiliteitscyclus 2020/04;

Gelet op het verslag van 7 januari 2021 van Hilde Melis, personeelsconsulente van de politiezone Schoten;

Overwegende dat de mobiliteitscyclus 2020/04 geen kandidaten inspecteur van politie team recherche - taakaccent sociale recherche opleverde;

Overwegende dat de vacant te verklaren betrekkingen dienen te worden meegedeeld aan de Directie van de Mobiliteit en het Loopbaanbeheer (DPM);

Overwegende dat deze mededeling dient te gebeuren aan de hand van het formulier bedoeld in bijlage bij de omzendbrief GPI73; dat hierbij eveneens de selectiemodaliteiten dienen bepaald te worden;

Gelet op de bevoegdheid terzake van de gemeenteraad;

Overwegende dat korpschef Jack Vissers aanwezig is bij de bespreking van dit agendapunt, in toepassing van artikel 29bis van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, zoals gewijzigd;

Gelet op de gevoerde bespreking;

Besluit:

 met 31 stemmen ja (eenparig)

Maarten De Veuster, Iefke Hendrickx, Wouter Rombouts, Charlotte Klima, Paul Valkeniers, Paul De Swaef, Walter Brat, Véronique D'Exelle, Kurt Vermeiren, Erik Block, Piet Bouciqué, Ilse Stockbroekx, Peter Arnauw, Bert Batens, Pieter Gielis, Nadine Van Mol, Kathelijne Peeters, Tom Van Grieken, Maya De Backer, Christof Victor, Dieter Peeters, Sandra Lauryssen, Lieselotte Decroix, Kris Oversteyns, Tommy Van Look, Niels Broeckx, Patrick Molle, Jean-Pierre Vanaken, Olivier Coppens, Erik Maes, Lieven De Smetstemmen ja.

Artikel 1

Akkoord te gaan met de melding van volgende vacatures bij de lokale politie Schoten aan de Directie van de Mobiliteit en het Loopbaanbeheer (DPM):

Operationeel kader:

- één (1) betrekking van inspecteur van politie team recherche - taakaccent sociale recherche.

Artikel 2

Akkoord te gaan om voor de vacant verklaarde betrekkingen het formulier in te vullen zoals bedoeld in bijlage bij de omzendbrief GPI 73.

Artikel 3

Akkoord te gaan om de selectiemodaliteiten als volgt te bepalen:

- indien er in het raam van de mobiliteitscyclus meer kandidaten zijn dan het aantal vacante betrekkingen, worden de meest geschikte kandidaten geselecteerd overeenkomstig de principes van de klassieke mobiliteit zoals bedoeld in deel VI, titel II, hoofdstuk II, RPPol. De politiezone is verplicht om evenveel kandidaten aan te werven als het aantal vacante betrekkingen.

- indien er in het raam van de mobiliteitscyclus minder of evenveel kandidaten zijn als het aantal vacante betrekkingen, dan vindt er geen selectie op het niveau van de politiezone plaats en worden de kandidaten van rechtswege bij de politiezone aangewezen. Mogelijk worden in een tweede fase aspirant-inspecteurs toegewezen door een daarvoor samengesteld Comité

- voor de betrekkingen die in het raam van de specifieke mobiliteitscyclus werden gepubliceerd maar wegens gebrek aan kandidaten niet zijn ingevuld, worden uiteindelijk ambtshalve aspirant-inspecteurs aangewezen.

 

 

Publicatiedatum: 23/02/2021
Overzicht punten

 

Zitting van 26 JANUARI 2021

ENGAGEMENT OPVOLGING COVID-19

Gelet op het MB van 30 juni 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken;

Overwegende dat omwille van de sterke stijging van het aantal indexpatiënten de Vlaamse Regering op 16 oktober 2020 de beslissing nam om het contactonderzoek en bronopsporing bijkomend te ondersteunen ter bestrijding van de coronapandemie;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering d.d. 13 november 2020 tot toekenning van een subsidie aan de lokale besturen om de contact- en bronopsporing ter bestrijding van de Covid-19-pandemie te versterken waarbij de lokale besturen de keuze hebben tussen verschillende opties in het kader van de ondersteuning met de bijhorende financiering;

Overwegende dat de Vlaamse Regering hiervoor ook een specifieke subsidie toekent aan lokale besturen die inzetten op sensibilisering, preventie, bronopsporing, quarantaine-coaching en aandacht voor kwetsbare personen of groepen; deze krijgen een forfaitaire subsidie van 0,125 euro per inwoner/maand voor maximaal 5 maanden (te rekenen vanaf 1 november 2020);

Overwegende dat het lokaal bestuur Schoten in augustus 2020 met haar eigen COVID-coaching team opstartte;

Gelet op het besluit van het Vast Bureau d.d. 10 december 2020 om als individueel bestuur te kiezen voor optie 1, met name, inzet in sensibilisering, preventie, bronopsporing en quarantainecoaching;

Gelet op het besluit van het Vast Bureau d.d. 10 december 2020 betreffende de samenwerkingsovereenkomst covidcoaching Eerstelijnszone Antwerpen Noord;

Gelet op het bijgevoegde afsprakenkader, de verwerkingsovereenkomst, de toegangen tot de interne controle toren en het uitbraakvolgsysteem en het protocol-samenwerkingsovereenkomst die voorliggen ter goedkeuring;

Gelet op de bijlagen advies DPO en de diverse geheimhoudingsverklaringen die noodzakelijk zijn voor een verdere verwerking;

Gelet op de gevoerde bespreking;

Gelet op de tussenkomsten van raadsleden Maya De Backer en Kurt Vermeiren;

Besluit:

 met 31 stemmen ja (eenparig)

Maarten De Veuster, Iefke Hendrickx, Wouter Rombouts, Charlotte Klima, Paul Valkeniers, Paul De Swaef, Walter Brat, Véronique D'Exelle, Kurt Vermeiren, Erik Block, Piet Bouciqué, Ilse Stockbroekx, Peter Arnauw, Bert Batens, Pieter Gielis, Nadine Van Mol, Kathelijne Peeters, Tom Van Grieken, Maya De Backer, Christof Victor, Dieter Peeters, Sandra Lauryssen, Lieselotte Decroix, Kris Oversteyns, Tommy Van Look, Niels Broeckx, Patrick Molle, Jean-Pierre Vanaken, Olivier Coppens, Erik Maes, Lieven De Smetstemmen ja.

Enig artikel

keurt het afsprakenkader, de verwerkingsovereenkomst, de toegangen tot de interne controle toren en het uitbraakvolgsysteem en het protocol-samenwerkingsovereenkomst in het kader van sensibilisering, preventie, bronopsporing, analyse clusters, aandacht voor kwetsbare personen en groepen en quarantainecoaching goed.

 

 

Publicatiedatum: 23/02/2021
Overzicht punten

 

Zitting van 26 JANUARI 2021

AANKOOP VAN 4 DIENSTVOERTUIGEN POLITIE

Gelet op art. 33 (Wet op de geïntegreerde politie) waarbij titel V van de nieuwe gemeentewet van toepassing is op het beheer van de goederen en inkomsten van de lokale politie (art. 236 NGW);

Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen;

Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur;

Gelet op de wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen;

Gelet op de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, inzonderheid artikels 2, 6° en 47 §2 die de aanbestedende overheden vrijstelt van de verplichting om zelf een plaatsingsprocedure te organiseren wanneer ze een beroep doen op een aankoopcentrale en artikel 43;

Gelet op de toelichtingsnota d.d.28 december 2020 van Kristiaan Terrens, assistent politie, houdende vraag en motivatie voor de aankoop van 4 nieuwe politievoertuigen;

Gelet op de overeenkomst met bestek van de federale politie met ref. Procurement 2016 R3 010, aanbesteed via open offerteaanvraag en gegund aan de invoerder D’Ieteren NV, Industriezone Guldendelle, Arthur De Coninck 3 te 3070 Kortenberg;

Gelet op de looptijd van dit contract dat zal eindigen op 30 juni 2021;

Overwegende dat de uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op € 175.199,42 excl. btw of € 211.991,30 incl. 21% btw;

Overwegende dat de uitgave voor deze opdracht voorzien is in het budget van 2021, op budgetcode 330/743-52 van de buitengewone politiebegroting;

Gelet op de tussenkomsten van raadsleden Olivier Coppens en Erik Block;

Besluit:

 met 31 stemmen ja (eenparig)

Maarten De Veuster, Iefke Hendrickx, Wouter Rombouts, Charlotte Klima, Paul Valkeniers, Paul De Swaef, Walter Brat, Véronique D'Exelle, Kurt Vermeiren, Erik Block, Piet Bouciqué, Ilse Stockbroekx, Peter Arnauw, Bert Batens, Pieter Gielis, Nadine Van Mol, Kathelijne Peeters, Tom Van Grieken, Maya De Backer, Christof Victor, Dieter Peeters, Sandra Lauryssen, Lieselotte Decroix, Kris Oversteyns, Tommy Van Look, Niels Broeckx, Patrick Molle, Jean-Pierre Vanaken, Olivier Coppens, Erik Maes, Lieven De Smetstemmen ja.

Artikel 1

Goedkeuring wordt verleend aan de raamovereenkomst van de Federale Politie met contractnr. 2016 R3 010 en de raming voor de opdracht “Aankoop van 4 dienstvoertuigen Politie”, opgesteld door de aankoopdienst. De raming bedraagt € 175.199,42 excl. btw of € 211.991,30 incl. 21% btw.

Artikel 2

De uitvoering dient te gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in de raamovereenkomst van de federale politie met referentie Procurement 2016 R3 010.

Artikel 3

De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het budget van 2021, op budgetcode 330/743-52 van de buitengewone politiebegroting.

 

 

Publicatiedatum: 23/02/2021
Overzicht punten

 

Zitting van 26 JANUARI 2021

GEMEENTELIJK REGLEMENT LEEGSTAND EN BELASTING

Gelet op de artikelen 41, 162 en 170 §4 van de Grondwet;

Gelet op het decreet over het lokaal bestuur, meer bepaald de artikelen 2, 40, 41, 252, 285-288, en 326-335;

Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen;

Gelet op het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, in het bijzonder artikel 2.2.6, met latere wijzigingen. Nieuw artikel in Codex Wonen, artikel 2.10 §1§2§3;

Gelet op het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, en latere wijzigingen;

Gelet op het feit dat vanaf 1 januari 2021 de Vlaamse Wooncode omgedoopt werd tot de Vlaamse Codex Wonen;

Gelet op de omzendbrief KB/ABB 2019/2 betreffende de gemeentefiscaliteit;

Overwegende dat de Vlaamse Codex Wonen van 1 januari 2021 (artikel 2.2) de gemeente aanstelt als regisseur van het lokaal woonbeleid;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 16 november 2018 houdende subsidiering van intergemeentelijke projecten ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid, dat gemeenten oplegt om leegstaande gebouwen en woningen op te nemen in een register conform artikel 2.10 van de Vlaamse Codex Wonen;

Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 5 maart 2019 met betrekking tot de ondersteuning en begeleiding van het lokaal bestuur door Igean in het kader van wonen, energie en klimaat;

Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 25 juni 2019 waarbij akkoord werd gegaan met de deelname aan de Interlokale Vereniging Lokaal Woonbeleid, IVLW SKS, voor de periode 2020-2025;

Overwegende dat de subsidiëring door Igean van het project ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid impliceert dat niet enkel de opmaak en het bijhouden van een leegstandsregister verplicht wordt gesteld, maar ook het invoeren van een belasting op leegstaande gebouwen en woningen;

Overwegende dat het wenselijk is dat het op het grondgebied van de gemeente beschikbare woningen- en gebouwenbestand optimaal wordt benut, omdat leegstand leidt tot verloedering wat extra taken meebrengt voor de gemeente;

Overwegende dat de langdurige leegstand van gebouwen en woningen in de gemeente moet voorkomen en bestreden worden omdat leegstaande panden een negatieve invloed uitoefenen;

Overwegende dat een gemeentelijk reglement dient aangenomen te worden waarin de indicaties van leegstand en de procedure tot vaststelling van de leegstand wordt vastgesteld;

Overwegende dat de strijd tegen de leegstaande gebouwen en woningen onder meer een effect zal hebben als de opname van dergelijke gebouwen en woningen in een leegstandsregister ook daadwerkelijk leidt tot een belasting;

Overwegende dat een aantal van de voorziene (tijdelijke) vrijstellingen van belasting voor een gebouw of woning verantwoord kunnen worden als volgt:

° de belastingplichtige, waarvan de handelingsbekwaamheid beperkt werd ingevolge een gerechtelijke beslissing, is niet in staat om een einde te stellen aan de leegstand

° de belastingplichtige die sinds minder dan twee jaar zakelijk gerechtigde is van het gebouw of de woning is niet verantwoordelijk voor de leegstand van de voorbije jaren en moet voldoende tijd krijgen om een einde te stellen aan de leegstand

° het is onredelijk een belasting te heffen wanneer het gebouw of de woning gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan of wanneer het goed geen voorwerp meer kan uitmaken van een stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning omdat er een voorlopig of definitief onteigeningsbesluit is vastgesteld

° het is onredelijk een belasting te heffen voor een vernield of beschadigd goed ten gevolge van een plotse ramp, omdat de zakelijk gerechtigde voldoende tijd moet krijgen om het pand te activeren

° het is onredelijk een belasting te heffen indien de zakelijk gerechtigde geconfronteerd wordt met een verzegeling of toetredingsverbod van het goed

° het is onredelijk een belasting te heffen indien de renovatiewerken van het gebouw of de woning, al dan niet vergunningsplichtig, het beëindigen van de leegstand tot doel hebben

° het is onredelijk een belasting te heffen indien de zakelijk gerechtigde het gebouw of de woning niet langer zelf kan ontwikkelen indien het goed het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente, het OCMW of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig de artikelen 5.82 tot en met 5.90 van de Vlaamse Codex Wonen;

° het is onredelijk een belasting te heffen voor een noodwoning;

Overwegende dat de leegstand van handelspanden een negatieve impact heeft op de economische en handelsactiviteiten van de gemeente en bijgevolg ook op de gemeentelijke inkomsten;

Overwegende dat een effectieve bestrijding van leegstaande gebouwen op het grondgebied, maar zeker in het kernwinkelgebied noodzakelijk is om een verdere uitbreiding van leegstand te bestrijden en te voorkomen;

Gelet op het bestuursakkoord waarin gestreefd wordt naar een maximale invulling van de commerciële panden;

Overwegende dat de leegstand op gebouwen een zwaardere impact op de beeldkwaliteit en imago van de gemeente en het winkelcentrum heeft en hierdoor sneller belast dient te worden;

Overwegende dat leegstand van gebouwen een domino-effect kan bewerkstelligen;

Overwegende dat de voorkeur uitgaat naar een tijdelijke invulling boven een langdurige leegstand, en daarom een vrijstelling voor een tijdelijke invulling van drie maanden wordt opgenomen;

Overwegende dat de voorkeur uitgaat voor een tijdelijke invulling boven een langdurige leegstand, en daarom een vermindering voor een tijdelijke invulling van één maand wordt opgenomen;

Overwegende dat naargelang een tijdelijke invulling van drie maanden of één maand verkozen wordt, er een onderscheid wordt gemaakt tussen de vrijstelling of vermindering van de belasting;

Overwegende dat een tijdelijke invulling verlengd kan worden en een vaste invulling kan worden en op die manier de leegstand kan wegwerken;

Overwegende dat om een startende ondernemer de gelegenheid te geven zijn zaak gedurende een korte periode uit te testen, een tijdelijke invulling dient aangemoedigd te worden;

Overwegende dat scholen, verenigingen en andere instanties zoekende zijn naar tijdelijke locaties;

Overwegende dat het verhuren van een leegstaand gebouw moeilijker kan verlopen indien er grote infrastructuurwerken plaatsvinden zodat het verantwoord is hiervoor een vrijstelling toe te kennen;

Overwegende dat de infrastructuurwerken een grotere impact hebben op gebouwen dan op woningen;

Overwegende dat de vrijstellingen van registratie en/of belasting die in dit reglement zijn opgenomen het best aansluiten bij de noden en het beleid van de gemeente;

Gelet op de financiële toestand van de gemeente;

Gelet op de noodzaak tot vervanging van het bestaande gemeentelijk leegstandsreglement, vastgesteld bij gemeenteraadsbesluit van 25 oktober 2012;

Gelet op het ontwerp van nieuw gemeentelijk reglement inzake registratie en belasting op leegstand van gebouwen en woningen 2021 tot en met 2025;

Overwegende dat de gemeenteraad op basis van artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur bevoegd is om dit gemeentelijke reglement vast te stellen;

Gelet op de gevoerde bespreking;

Gelet op de tussenkomsten van raadsleden Dieter Peeters en Piet Bouciqué;

Besluit:

 met 31 stemmen ja (eenparig)

Maarten De Veuster, Iefke Hendrickx, Wouter Rombouts, Charlotte Klima, Paul Valkeniers, Paul De Swaef, Walter Brat, Véronique D'Exelle, Kurt Vermeiren, Erik Block, Piet Bouciqué, Ilse Stockbroekx, Peter Arnauw, Bert Batens, Pieter Gielis, Nadine Van Mol, Kathelijne Peeters, Tom Van Grieken, Maya De Backer, Christof Victor, Dieter Peeters, Sandra Lauryssen, Lieselotte Decroix, Kris Oversteyns, Tommy Van Look, Niels Broeckx, Patrick Molle, Jean-Pierre Vanaken, Olivier Coppens, Erik Maes, Lieven De Smetstemmen ja.

Enig artikel

Goedkeuring te hechten aan het hierna vermelde gemeentelijk reglement inzake registratie en belasting op leegstand van gebouwen en woningen 2021 tot en met 2025, en dit gemeentelijk reglement vast te stellen:

Gemeentelijk reglement inzake registratie en belasting op leegstand van gebouwen en woningen voor de aanslagjaren 2021 tot en met 2025.

Inhoudstafel

Hoofdstuk 1: Leegstandsregistratie

Artikel 1. Doelstelling

Artikel 2. Definities

Artikel 3. Gemeentelijk leegstandsregister

Artikel 4. Registratie van leegstand

Artikel 5. Kennisgeving van registratie

Artikel 6. Beroepsprocedure tegen opname in het leegstandsregister

Artikel 7. Schrapping uit het leegstandsregister

Hoofdstuk 2: De belasting

Artikel 8. Belasting op leegstaande woningen en gebouwen

Artikel 9. Belastingplichtige

Artikel 10. Tarief van de belasting

Artikel 11. Vrijstellingen en verminderingen

Artikel 12. Belasting na vrijstelling

Artikel 13. Inkohiering

Artikel 14. Betalingstermijn

Artikel 15. Bezwaar

Artikel 16. Procedureregels

Artikel 17. Overgangsbepalingen

Artikel 18. Bekendmaking

Artikel 19. Inwerkingtreding

Hoofdstuk 1: Leegstandsregistratie

Artikel 1. Doelstelling

Het gemeentelijk reglement op leegstand heeft tot doel de leegstand van gebouwen en woningen in de gemeente te inventariseren, te voorkomen en te bestrijden. In de gemeente is er een tekort aan betaalbare woningen. De gemeente streeft ernaar om leegstand te ontraden en deze woningen terug op de woningmarkt te brengen, zowel door stimulerende als ontradende maatregelen. Door een belasting te heffen kan de gemeente mee helpen sturen om woningen en gebouwen terug bruikbaar en beschikbaar te maken, alsook de kwaliteit van de woningen en gebouwen te verhogen. Langdurige leegstand heeft een negatieve impact op de leefomgeving en de uitstraling ervan.

Artikel 2. Definities

Voor de toepassing van dit reglement worden de volgende definities en indicaties van leegstand gehanteerd:

1 ° administratie: de gemeentelijke administratieve eenheid die door het gemeentebestuur belast wordt met de opmaak, de opbouw, het beheer en de actualisering van het leegstandsregister;

2° beroepsinstantie: het college van burgemeester en schepenen;

3° beveiligde zending:

a) een aangetekend schrijven

b) een afgifte tegen ontvangstbewijs;

4° gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2,1°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten;

5° kamer: een woning waarin een toilet, een bad of douche of een kookgelegenheid ontbreken en waarvan de bewoners voor één of meer van die voorzieningen aangewezen zijn op de gemeenschappelijke ruimten in of aansluitend bij het gebouw waarvan de woning deel uitmaakt;

6° woning: een goed, vermeld in artikel 1.3, §1, 66°, van boek 1 van de Vlaamse Codex Wonen (elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande);

7° leegstaande woning: woning die gedurende een periode van minstens twaalf opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met de woonfunctie;

8° leegstaand gebouw: gebouw waarvan meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend gedurende een periode van ten minste twaalf opeenvolgende maanden. Hierbij wordt geen rekening gehouden met woningen die deel uitmaken van het gebouw.

De functie van het gebouw is deze die overeenkomt met een voor het gebouw of voor gedeelten daarvan uitgereikte omgevingsvergunning of meldingsakte als vermeld in artikel 6 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning. Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of melding voorhanden is of waarvan de functie niet duidelijk uit een vergunning of melding blijkt, wordt deze functie afgeleid uit het gewoonlijk gebruik van het gebouw voorafgaand aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften, akten of bescheiden.

Artikel 2.10, §1 van boek 2, deel 2, titel 3 van de Vlaamse Codex Wonen: Een gebouw dat in hoofdzaak gediend heeft voor een economische activiteit, vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt niet beschouwd als leegstaand zolang de oorspronkelijke beoefenaar van deze activiteit een gedeelte van het gebouw bewoont en dat gedeelte niet afsplitsbaar is. Een gedeelte is eerst afsplitsbaar indien het na sloping van de overige gedeelten kan worden beschouwd als een afzonderlijke woning die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

9° leegstandsregister: het gemeentelijk register van leegstaande gebouwen en woningen, vermeld in art 2.2.6 van het Grond- en Pandendecreet;

10° leegstand bij nieuwbouw: een nieuw gebouw of een nieuwe woning wordt als een leegstaand gebouw of een leegstaande woning beschouwd indien dat gebouw of die woning binnen zeven jaar na de afgifte van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig zijn functie;

11° kernwinkelgebied: Paalstraat tot 101 (oneven straatkant) en tot 104 (even straatkant), de Markt, Churchilllaan van nr.3 tot en met nr 17;

12° opnamedatum: de datum waarop het gebouw of de woning in het leegstandsregister wordt opgenomen;

13° verjaardag: het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van twaalf maanden vanaf de opnamedatum, zolang het gebouw of de woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt;

14° zakelijk gerechtigde: de houder van één van de volgende zakelijke rechten:

a) de volle eigendom

b) het recht van opstal of van erfpacht

c) het vruchtgebruik.

Artikel 3 Gemeentelijk leegstandsregister

§1. De administratie houdt een leegstandsregister bij. Het leegstandsregister bestaat uit twee afzonderlijke inventarissen:

1° een inventaris “leegstaande gebouwen”;

2° een inventaris “leegstaande woningen”.

Een woning die geïnventariseerd is als ongeschikt en/of onbewoonbaar, wordt niet opgenomen in het leegstandsregister.

§2. In elke inventaris worden de volgende gegevens opgenomen:

1° het adres van de leegstaande woning of het leegstaande gebouw;

2° de kadastrale gegevens van de leegstaande woning of het leegstaande gebouw;

3° de identiteit en het (de) adres(sen) van de zakelijk gerechtigde(n);

4° het nummer en de datum van de administratieve akte;

5° de indicatie of indicaties die aanleiding hebben gegeven tot de opname.

Artikel 4. Registratie van leegstand

§1. De door het college van burgemeester en schepenen met de opsporing van leegstand belaste personeelsleden bezitten de onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden, vermeld in artikel 6 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

§2. Een leegstaand gebouw of een leegstaande woning wordt opgenomen in het leegstandsregister aan de hand van een genummerde administratieve akte, waarbij één of meerdere foto’s en een beschrijvend verslag, met vermelding van de indicaties die de leegstand staven, gevoegd worden. De

datum van de administratieve akte geldt als de datum van de vaststelling van de leegstand en geldt als opnamedatum.

§3. De leegstaande woningen worden beoordeeld op basis van één of meerdere objectieve indicaties zoals vermeld in de volgende lijst:

• het ontbreken van een inschrijving in het bevolkingsregister op het adres van de woning;

• het langdurig aanbieden van de woning als “te huur” of “te koop”;

• het ontbreken van aansluitingen op nutsvoorzieningen;

• sporen die wijzen op een langdurig niet- gebruik, zoals een uitpuilende brievenbus, een verwaarloosde tuin (lang gras, onverzorgd, ….), geblindeerde ramen, afval of onkruid;

• een volle brievenbus gedurende lange tijd;

• een verwaarloosde tuin (lang gras, onverzorgd, ….);

• rolluiken die langdurig neergelaten zijn;

• het ontbreken van een aangifte als tweede verblijf;

• de onmogelijkheid om de woning te betreden, bijvoorbeeld door een geblokkeerde toegang;

• een dermate laag verbruik van de nutsvoorzieningen dat een gebruik als woning kan worden uitgesloten;

• de vermindering van het kadastraal inkomen overeenkomstig artikel 15 van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992;

• aanvraag om vermindering van onroerende voorheffing naar aanleiding van leegstand of improductiviteit;

• getuigenissen: verklaringen van omwonende(n), postbode, wijkagent;

• andere indicaties die bij controlebezoeken kunnen vastgesteld worden.

§4. De leegstand van gebouwen wordt beoordeeld op basis van één of meerdere objectieve indicaties zoals vermeld in de volgende lijst:

• opname in de detailhandelsdatabank “Locatus”;

• ontbreken van aangeduide openingsuren die duidelijk maken aan de klanten wanneer ze er terecht kunnen;

• ontbreken van een neergelegde jaarrekening x-1in het jaar x van de feitelijke opname van de onderneming die gevestigd is op het adres van het te inventariseren gebouw;

• ontbreken van een vestigings-/ondernemingsnummer in de Kruispuntbank voor Ondernemingen;

• langdurig niet voor het publiek toegankelijk zijn tijdens de gebruikelijke of geafficheerde openingsuren;

• aanvraag om vermindering van onroerende voorheffing naar aanleiding van leegstand of onproductiviteit;

• de onmogelijkheid om het gebouw te betreden, bijvoorbeeld door een geblokkeerde toegang;

• sporen die wijzen op langdurig niet- gebruik, zoals een uitpuilende brievenbus, geblindeerde ramen, afval of onkruid;

• een dermate laag verbruik van de nutsvoorzieningen dat een gebruik overeenkomstig de functie van het gebouw kan worden uitgesloten;

• getuigenissen: verklaringen van omwonende(n), postbode, wijkagent;

• andere indicaties die bij controlebezoeken kunnen vastgesteld worden.

Artikel 5. Kennisgeving van registratie

De zakelijk gerechtigde(n) wordt per beveiligde zending in kennis gesteld van de beslissing tot opname in het leegstandsregister. De kennisgeving bevat:

• de administratieve akte met inbegrip van het beschrijvend verslag;

• informatie over de gevolgen van de opname in het leegstandsregister;

• informatie met betrekking tot de beroepsprocedure tegen de opname in het leegstandsregister;

• informatie over de mogelijkheid tot schrapping uit het leegstandsregister.

Artikel 6: Beroepsprocedure tegen opname in het leegstandsregister

§1. Binnen een termijn van dertig dagen, ingaand de dag na deze van de betekening van het schrijven, vermeld in artikel 5, kan een zakelijk gerechtigde bij de beroepsinstantie beroep aantekenen tegen de beslissing tot opname in het leegstandsregister. Het beroep wordt per beveiligde zending betekend. Het beroepschrift moet ondertekend zijn en moet minimaal volgende gegevens bevatten:

• de identiteit en het adres van de indiener;

• de vermelding van het nummer van de administratieve akte en het adres van het gebouw of de woning waarop het beroepschrift betrekking heeft;

• de bewijsstukken die aantonen dat de opname van het gebouw of de woning in het leegstandsregister ten onrechte is gebeurd. De vaststelling van de leegstand kan betwist worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, uitgezonderd de eed.

Als datum van het beroepschrift wordt de datum van de aangetekende verzending of de datum van de afgifte tegen ontvangstbewijs gehanteerd.

Als het beroepschrift ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de zakelijk gerechtigde, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.

§2. Zolang de indieningstermijn van dertig dagen niet verstreken is, kan een vervangend beroepschrift ingediend worden, waarbij het eerdere beroepschrift als ingetrokken wordt beschouwd.

§3. Aan de indiener van een beroepschrift wordt een ontvangstbevestiging verstuurd.

§4. Het beroepschrift is onontvankelijk:

° als het te laat is ingediend of niet is ingediend overeenkomstig de bepalingen in paragraaf 1, of;

° als het beroepschrift niet uitgaat van een zakelijk gerechtigde, of;

° als het beroepschrift niet is ondertekend.

§5. Als het beroepschrift onontvankelijk is, deelt de beroepsinstantie dit onmiddellijk mee aan de indiener.

Het indienen van een aangepast of nieuw beroep is mogelijk zolang de beroepstermijn van §1 niet verstreken is.

§6. De beroepsinstantie onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepschriften op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door het met de opsporing van leegstaande gebouwen en woningen belaste personeelslid. Het beroep wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een gebouw of een woning geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.

§7. De beroepsinstantie doet uitspraak over het beroep en betekent zijn beslissing aan de indiener ervan binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat op de dag na deze van de betekening van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending betekend.

§8. Als de beslissing tot opname in het leegstandsregister niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de zakelijk gerechtigde onontvankelijk of ongegrond verklaard wordt, neemt de administratie het gebouw of de woning in het leegstandsregister op vanaf de datum van de vaststelling van de leegstand.

Artikel 7: Schrapping uit het leegstandsregister

§1. Een woning wordt uit het leegstandsregister geschrapt als een zakelijk gerechtigde bewijst dat de woning gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden aangewend wordt overeenkomstig de functie, zoals omschreven in artikel 2, 7°.

De datum van schrapping is de eerste dag van de aanwending overeenkomstig de functie. Het effectief gebruik zal blijken uit de inschrijving in het bevolkingsregister of desgevallend na een onderzoek ter plaatse.

§2. Een gebouw wordt uit het leegstandsregister geschrapt als een zakelijk gerechtigde bewijst dat meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte overeenkomstig de functie, vermeld in artikel 2, 8°, aangewend wordt gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden.

De datum van schrapping is de eerste dag van de aanwending overeenkomstig de functie. De administratie stelt deze aanwending vast via administratieve data of desgevallend na een onderzoek ter plaatse.

§3. Voor de schrapping uit het leegstandsregister richt de zakelijk gerechtigde een gemotiveerd verzoek aan de administratie via beveiligde zending. Dit verzoek bevat:

• de identiteit en het adres van de indiener;

• de vermelding van het nummer van de administratieve akte en het adres van het gebouw of de woning waarop de vraag tot schrapping betrekking heeft;

• de bewijsstukken overeenkomstig paragraaf 1 en 2 die aantonen dat de woning of het gebouw geschrapt mag worden uit het leegstandsregister.

Als datum van het verzoek wordt de datum van de aangetekende verzending of de datum van de afgifte tegen ontvangstbewijs gehanteerd.

§4. De administratie onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping uit het leegstandsregister en neemt een beslissing binnen een termijn van negentig dagen na de ontvangst van het verzoek. De administratie brengt de verzoeker op de hoogte van haar beslissing met een beveiligde zending.

§5. Tegen de beslissing over het verzoek tot schrapping kan de zakelijk gerechtigde beroep aantekenen volgens de procedure, vermeld in artikel 6.

Hoofdstuk 2: De belasting

Artikel 8. Belasting op leegstaande woningen en gebouwen

§1. Voor de aanslagjaren 2021 tot en met 2025 wordt een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op leegstaande woningen en leegstaande gebouwen en gebouwen die minstens twaalf maand zijn opgenomen in het leegstandsregister.

De definities van woning, gebouw, leegstaande woning, leegstaand gebouw en leegstandsregister zijn omschreven in artikel 2.

§2. De belasting voor een leegstaande woning is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het leegstandsregister.

§3. De belasting voor een leegstaand gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat het gebouw opgenomen is in het leegstandsregister.

§4. Zolang het gebouw of de woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, blijft de belasting verschuldigd op het ogenblik dat een termijn van twaalf opeenvolgende maanden verstrijkt, vanaf de eerste heffingsdatum.

§5. Bij de overdracht van het zakelijk recht van een gebouw of woning geldt de datum van de authentieke notariële akte als aanvangspunt voor het berekenen van de termijn van 12 maanden.

Artikel 9. Belastingplichtige

§1. De belasting is verschuldigd door de zakelijk gerechtigde over het leegstaande gebouw of de leegstaande woning op de verjaardag van de opnamedatum.

Ingeval er een recht van opstal, erfpacht of vruchtgebruik bestaat, is de belasting verschuldigd door de houder van dat zakelijk recht van opstal, van erfpacht of van vruchtgebruik op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt.

§2. Ingeval van mede-eigendom zijn de mede-eigenaars hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. Ingeval er meerdere andere houders zijn van het zakelijk recht, zijn deze eveneens hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld.

§3. De overdrager van het zakelijk recht moet via beveiligde zending de verkrijger ervan in kennis stellen dat het goed is opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.

Tevens moet hij per beveiligde zending een kopie van de notariële akte bezorgen aan de gemeente.

Deze kopie bevat minstens de volgende gegevens:

- naam en adres van de verkrijger van het zakelijk recht en zijn eigendomsaandeel;

- datum van de akte, naam en standplaats van de notaris;

- nauwkeurige aanduiding van de overgedragen woning of gebouw.

Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht, in afwijking van § 1, als belastingplichtige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.

Artikel 10. Tarief van de belasting

De belasting bedraagt:

- € 1500,00 voor een leegstaand gebouw;

- € 1500,00 voor een leegstaande woning;

- € 750,00 voor een leegstaande kamer.

De belasting van de kamer wordt vermeerderd met 750,00 euro per bijkomende nieuwe termijn van twaalf maanden dat de kamer in het leegstandsregister staat, tot een maximum van 3750,00 euro.

De belasting van de woning of het gebouw wordt vermeerderd met 1500,00 euro per bijkomende nieuwe termijn van twaalf maanden dat de woning of het gebouw in het leegstandsregister staat, tot een maximum van 7500,00 euro.

Artikel 11. Vrijstellingen en verminderingen

§1. Een vrijstelling van de belasting kan aangevraagd worden via beveiligde zending bij de gemeente. Een aanvraagformulier kan hiervoor bij de gemeente opgevraagd worden. Deze dient voor de verjaardag van de inventarisatiedatum aangevraagd te worden. De houder van het zakelijk recht die gebruik wenst te maken van een vrijstelling als vermeld in artikel 11 §2, §3 of §4, dient hiervoor zelf de nodige bewijsstukken voor te leggen.

§2. Van de leegstandsbelasting is vrijgesteld:

1° de belastingplichtige waarvan de handelingsbekwaamheid beperkt werd ingevolge een gerechtelijke beslissing;

2° de belastingplichtige die zakelijk gerechtigde is van het gebouw of de woning sinds minder dan twee jaar na het verlijden van de authentieke akte, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt voor het belastingjaar dat volgt op het verkrijgen van het zakelijk recht;

3° de belastingplichtige die in een erkende ouderenvoorziening verblijft, of voor een langdurig verblijf werd opgenomen in een psychiatrische instelling en waarvan de woning de enige woning in zijn bezit is. De vrijstelling wordt verleend voor een periode van drie jaar.

§3. Een vrijstelling wordt volgens de volgende limitatieve opsomming verleend als het gebouw of de woning:

1° gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan;

2° geen voorwerp meer kan uitmaken van een stedenbouwkundige vergunning/omgevingsvergunning omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld;

3° vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp. Deze vrijstelling kan maximaal drie keer verleend worden in de drie jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging;

4° onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling of betredingsverbod in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt tot één jaar na het aflopen van de verzegeling of het betredingsverbod;

5° gerenoveerd wordt blijkens een niet-vervallen stedenbouwkundige vergunning/omgevingsvergunning voor stabiliteitswerken of sloopwerkzaamheden. Deze vrijstelling kan maximaal drie keer verleend worden in de drie jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de stedenbouwkundige vergunning/omgevingsvergunning;

6° het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente, het OCMW of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig boek 5, deel 7 van de Vlaamse Codex Wonen;

7° ter beschikking wordt gesteld voor een periode van drie jaar aan de gemeente of het OCMW om te gebruiken als noodwoning indien deze nood zich stelt bij de gemeente of het OCMW. De gemeente of het OCMW beslissen of de woning hiervoor geschikt is. Deze vrijstelling geldt slechts gedurende een termijn van drie jaar volgend op de startdatum van de inventarisatie. In dit geval dient er een conformiteitsattest voorgelegd te worden;

8° onmogelijk gebruikt kan worden omwille van renovatiewerken die niet-vergunningsplichtig zijn. Deze renovatiewerken dienen gestaafd te worden aan de hand van bewijsstukken. Onder bewijstukken wordt verstaan: foto’s, goedgekeurde offertes, planning, duur en berekening van de kosten, tekeningen/plannen voor en na de werken, premieaanvragen,…;

§4. Een vrijstelling wordt verleend enkel voor gebouwen:

1° waarbij de zakelijk gerechtigde van het gebouw in het jaar voorafgaand aan het aanslagjaar zijn gebouw minimum voor een periode van drie maanden aaneensluitend ter beschikking heeft gesteld voor een tijdelijk publiek toegankelijk (socio-)cultureel initiatief of voor een pop-up handels- of horecazaak;

2° waarbij de zakelijk gerechtigde van het gebouw in het jaar voorafgaand aan het aanslagjaar hinder heeft ondervonden naar aanleiding van grote infrastructuurwerken in de gemeente. Onder hinder wordt begrepen: sterk verminderde toegankelijkheid ten gevolge van wegenwerken waarbij de volgende voorwaarden cumulatief voldaan zijn:

° de rijbaan wordt geheel of gedeeltelijk afgesloten;

° de werken hebben een oppervlakte van meer dan 50 m²;

° de werken duren minstens 90 opeenvolgende kalenderdagen;

° in de hinderzone gelegen zijn. Om de hinderzone te bepalen, wordt gekeken naar de geregistreerde gegevens in het GIPOD, de databank van wegenwerken. Alle wegvakken en kruispunten die overlappen met de GIPOD-werkzone, vormen de hinderzone. De GIPOD-werkzone is de zone waarbinnen de wegenwerken worden uitgevoerd. Een wegvak is het gedeelte van de weg tussen twee opeenvolgende kruispunten.

§5. Een vermindering wordt verleend enkel voor gebouwen:

waarvan de zakelijk gerechtigde in het jaar voorafgaand aan het aanslagjaar zijn gebouw minimum voor een periode van één maand aaneensluitend ter beschikking heeft gesteld voor een tijdelijk publiek toegankelijk (socio-)cultureel initiatief of voor een pop-up handels- of horecazaak. De vermindering bedraagt 750,00 euro.

§6. De vrijstellingen en verminderingen vermeld onder artikel 11 worden telkens voor één aanslagjaar toegekend. Indien men zich volgens het reglement meerdere aanslagjaren kan beroepen op dezelfde vrijstellingsgrond, moet de vrijstelling elk aanslagjaar opnieuw aangevraagd worden.

Artikel 12 Belasting na vrijstelling

Het goed dat al dan niet tijdelijk vrijgesteld werd van de belasting zal na afloop van de vrijstellingsperiode, automatisch en zonder voorafgaande verwittiging, opnieuw onderworpen worden aan de belasting waarvan het tijdelijk werd vrijgesteld met dien verstande dat de vrijstellingstermijn niet bijgeteld wordt in de anciënniteit voor het bepalen van de hoogte van de belasting.

Artikel 13. Inkohiering

De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

Artikel 14. Betalingstermijn

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

Artikel 15. Bezwaar

§1. De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

§2. Het bezwaar moet schriftelijk ingediend worden, ondertekend en gemotiveerd zijn.

Een kopie van het aanslagbiljet en de nodige bewijsstukken dienen bijgevoegd te worden. De indiening van het bezwaar dient, op straffe van verval, te gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

§3. De administratie zendt een ontvangstmelding binnen de vijftien kalenderdagen na het indienen van het bezwaarschrift.

Artikel 16. Procedureregels

De vestiging en de invordering van de belasting, alsook de regeling van de geschillen gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

Artikel 17. Overgangsbepalingen

Het bestaande leegstandsregister op datum van 31 december 2020, zoals opgesteld volgens het gemeentelijk leegstandsreglement, vastgesteld bij gemeenteraadsbesluit van 24 juni 2010 en gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 25 oktober 2012, blijft integraal behouden per 1 januari 2021.

Het onderhavig nieuw reglement houdt geen grond in tot schrapping van het gebouw, de kamer of de woning.

Voor alle gebouwen, woningen en kamers die per 1 januari 2021 opgenomen zijn in het leegstandsregister en die onderhevig zijn aan de belasting op leegstaande woningen en gebouwen uit hoofdstuk 2, geldt dat 2021 als het eerste jaar van belastbaarheid wordt beschouwd voor wat betreft het toe te passen belastingtarief uit artikel 10.

Artikel 18. Bekendmaking

Dit reglement wordt overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 286-288 van het decreet over het lokaal bestuur door de burgemeester bekendgemaakt op de gemeentelijke website, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking van het reglement op de webtoepassing van de gemeente.

Artikel 19. Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op de vijfde dag na de bekendmaking zoals vermeld in artikel 18 en vervangt vanaf dan het gemeentelijk leegstandsreglement, vastgesteld bij gemeenteraadsbesluit van 25 oktober 2012.

 

 

Publicatiedatum: 23/02/2021
Overzicht punten

 

Zitting van 26 JANUARI 2021

HUUROVEREENKOMSTEN HUIS VAN HET KIND

Gelet op de artikelen 40 en 41 van het decreet over het lokaal bestuur

Gelet op het feit dat het Huis van het Kind momenteel tijdelijk gevestigd is in de Curielaan te Schoten;

Overwegende dat de dienst jeugd en gezin al geruime tijd op zoek is naar een pand om alle diensten die fysiek aanwezig zijn in het Huis van het Kind samen te brengen met de gemeentelijke jeugddienst;

Overwegende dat de panden aan het Sint-Cordulaplein 1-2 en Verbertstraat 21B te Schoten, eigendom van Marcus Teugels, tegemoet komen aan de noden van de gebruikers

Gelet op de ontwerpen van huurovereenkomsten van gemeen recht voor een duur van 9 jaar, af te sluiten met Marcus Teugels, eigenaar van de betreffende panden;

Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 3 december 2020 waarbij:

- principieel akkoord werd gegaan om de modaliteiten van de ontwerpen van huurovereenkomsten voor de panden, gelegen aan Sint-Cordulaplein 1-2 en Verbertstraat 21B te Schoten, in overleg met de eigenaar te finaliseren

- voorwaardelijk akkoord werd gegaan om de huurovereenkomsten af te sluiten onder voorbehoud van het bekomen van de vergunning voor de functiewijziging van de panden;

Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 3 december 2020 waarbij aan de gemeente Schoten een omgevingsvergunning werd verleend voor de wijziging van de hoofdfunctie 'handel en horeca' van de panden, gelegen aan  Sint-Cordulaplein 1-2 en Verbertstraat 21B te Schoten naar de functie 'gemeenschapsvoorziening', onder de volgende specifieke voorwaarde: De vergunning heeft een tijdelijk karakter. Van zodra de nieuwe activiteiten, namelijk het Huis van Het Kind en de gemeentelijke jeugddienst stopgezet worden, verkrijgt het pand opnieuw zijn vorige functie, namelijk horeca en handel;

Gelet op de voorgestelde aanpassingen aan de ontwerpen van de huurovereenkomsten voor de beide panden, na overleg met de eigenaar;

Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 7 januari 2021 waarbij principeel akkoord werd gegaan met de in overleg met de eigenaar gewijzigde modaliteiten van de ontwerpen van huurovereenkomsten voor de panden aan het Sint-Cordulaplein 1-2 en Verbertstraat 21B te Schoten;

Gelet op de voorliggende gefinaliseerde ontwerpen van de beide huurovereenkomsten;

Gelet op de gevoerde bespreking;

Gelet op de tussenkomsten van raadsleden Maya De Backer, Erik Block, Kurt Vermeiren en Peter Arnauw;

Besluit:

 met 27 stemmen ja, 4 onthoudingen

Maarten De Veuster, Iefke Hendrickx, Wouter Rombouts, Charlotte Klima, Paul Valkeniers, Paul De Swaef, Walter Brat, Véronique D'Exelle, Erik Block, Piet Bouciqué, Ilse Stockbroekx, Bert Batens, Pieter Gielis, Nadine Van Mol, Kathelijne Peeters, Tom Van Grieken, Christof Victor, Dieter Peeters, Sandra Lauryssen, Lieselotte Decroix, Kris Oversteyns, Tommy Van Look, Niels Broeckx, Patrick Molle, Jean-Pierre Vanaken, Erik Maes, Lieven De Smetstemmen ja.

Kurt Vermeiren, Peter Arnauw, Maya De Backer, Olivier Coppensonthouden zich.

Enig artikel:

Goedkeuring te hechten aan de hierna volgende huurovereenkomsten, af te sluiten met de heer Marcus Teugels voor een duur van 9 jaar voor de panden, gelegen te Schoten aan het Sint-Cordulaplein nr. 1-2 en het hoekpand aan Verbertstraat 21B met het oog op het samenbrengen van alle kind- en jeugdgerelateerde diensten onder de noemer "Huis van het Kind".

 

HUUROVEREENKOMST

TUSSEN ONDERGETEKENDEN

Marcus Teugels, wonende te 8300 Knokke-Heist, Lippenslaan 286/22,

Hierna de “verhuurder” genoemd;

EN

Gemeentebestuur Schoten gevestigd te Verbertstraat 3, 2900 Schoten, geldig vertegenwoordigd door: de heer Maarten De Veuster, burgemeester en de heer Rony Lejaeghere, algemeen directeur, in uitvoering van de beslissing van de gemeenteraad van 26 januari 2021.

Hierna de “huurder” genoemd;

Hierna gezamenlijk de “partijen” genoemd

WORDT HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1 - Voorwerp

1.1 De verhuurder geeft onder de hierna vermelde voorwaarden in huur aan de huurder, die dit

uitdrukkelijk aanvaardt:

het pand, gelegen te 2900 Schoten, Sint-Cordulaplein 1-2, kadastraal gekend als 2de afdeling, sectie C,

nr. 418x, met een oppervlakte van ongeveer 460 m², omvattende, een privatieve kelder, een duplex kantoor aan de voorzijde, een keuken met berging, gescheiden toiletten M/V, een polyvalente ruimte achteraan, met afzonderlijke ingang via het open terras.

Het gehuurde goed is aangeduid en afgebeeld op het plan in bijlage.

1.2. Het gehuurde goed wordt ter beschikking gesteld in de huidige staat, gekend door de huurder, die verklaart het goed te hebben bezichtigd en geen zichtbare gebreken te hebben vastgesteld, behoudens deze vermeld in de tegensprekelijk opgestelde plaatsbeschrijving bij het begin

van de huur.

Artikel 2 - Wetgeving

Deze overeenkomst betreft een huurovereenkomst van gemeen recht overeenkomstig de artikelen 1714-1762bis van het Burgerlijk Wetboek.

De partijen komen uitdrukkelijk overeen dat deze huurovereenkomst niet onderworpen is aan de wetgeving betreffende de handelshuur.

Artikel 3 - Bestemming

3.1. Het gehuurde goed zal uitsluitend worden bestemd voor het samenbrengen van alle kind- en jeugdgerelateerde diensten onder de noemer “Huis van het Kind”.

3.2. De huurder zal over alle noodzakelijke administratieve toelatingen en vergunningen moeten beschikken voor de genoemde bestemming en is aansprakelijk voor alle gevolgen bij het ontbreken ervan.

3.3. Deze huurovereenkomst wordt afgesloten onder de opschortende voorwaarde dat de huurder een omgevingsvergunning bekomt voor de wijziging van de functie van het gehuurde goed, meer bepaald van handelsfunctie naar een bestemming van gemeenschapsvoorzieningen.

De vergunde functiewijziging zal een tijdelijk karakter hebben: bij stopzetting door de huurder van de nieuwe activiteiten, namelijk het Huis van Het Kind en de gemeentelijke jeugddienst, krijgt het terrein opnieuw zijn vorige functie van horeca en handel.

3.4. De bestemming van het goed mag niet gewijzigd worden zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van de verhuurder.

3.5. Het respecteren van de bestemming van het goed vormt een essentieel bestanddeel van deze huurovereenkomst.

3.6. Bij het einde van de huur zal de uittredende huurder er voor zorgen dat de bestemming van het gehuurde goed op haar kosten terug wordt gewijzigd naar handelsfunctie.

Artikel 4 - Duur en beëindiging van de overeenkomst

4.1 De huurovereenkomst wordt afgesloten voor een periode van 9 jaar.

De huur gaat in vanaf 1 februari 2021 en eindigt van rechtswege op 31 januari 2030, zonder dat een

opzegging vereist is. De overeenkomst kan niet stilzwijgend verlengd worden.

Indien de huurder na deze termijn een nieuwe huurovereenkomst wenst af te sluiten, dient hij de verhuurder hiertoe, minstens zes maanden voor het aflopen van de huidige overeenkomst, in kennis te stellen per aangetekende brief. De verhuurder beslist of hierop ingegaan kan worden.

4.2. De huurder en de verhuurder kunnen steeds een einde stellen aan de lopende huurovereenkomst

bij het verstrijken van elke periode van drie jaar, mits er een opzegging van zes maanden per aangetekende brief wordt gegeven.

4.3.De partijen kunnen steeds in onderling overleg beslissen om een einde te stellen aan de

huurovereenkomst.

Artikel 5 - Huurprijs

De maandelijkse basishuurprijs bedraagt drieduizend euro (3.000,00 euro).

Behoudens andersluidende onderrichtingen van de verhuurder, zal de huurprijs betaald worden door storting van het bedrag op het volgende rekeningnummer van de verhuurder:

Bank de Kremer :BE 37 11128606 5828.

Artikel 6 - Indexering

6.1.De huurprijs is gekoppeld aan de gezondheidsindex en zal jaarlijks op de verjaardag van de inwerkingtreding van deze overeenkomst, worden aangepast volgens de formule:

Aangepaste huurprijs =   basishuurprijs x nieuw indexcijfer 

                basisindexcijfer

De basishuurprijs is de huurprijs vermeld in artikel 5 van de overeenkomst.

Als nieuw indexcijfer geldt het indexcijfer van de maand voorafgaand aan die van de verjaring van de inwerkingtreding van de overeenkomst. Als basisindexcijfer geldt het indexcijfer van de maand die de inwerkingtreding van de overeenkomst voorafgaat.

6.2. De aanpassing van de huurprijs aan het indexcijfer zal van rechtswege en zonder ingebrekestelling gebeuren.

6.3. Indien de verwijzing naar de index komt te vervallen, zullen de partijen in onderling overleg de huidige huurprijs aanpassen aan de muntwaarde op het ogenblik van de eisbaarheid van de huurprijs. Indien hierover geen overeenstemming wordt bereikt, zal de zaak voorgelegd worden aan de bevoegde rechter.

Artikel 7- Huurwaarborg

De huurder zal vóór de ingebruikneming van het goed tot zekerheid van de nakoming van haar verplichtingen, een waarborg storten overeenkomstig drie maanden huurprijs, ten bedrage van negenduizend euro (9.000,00 euro) bij Korfine.

Over de waarborgsom, inclusief de gekapitaliseerde intresten, kan alleen worden beschikt na voorlegging van een geschreven akkoord tussen de huurder en de verhuurder, opgemaakt ten vroegste na de beëindiging van de huurovereenkomst of na het voorleggen van een afschrift van een rechterlijke beslissing.

Artikel 8 - Plaatsbeschrijving

8.1. Vooraleer het goed in gebruik wordt genomen, zullen de huurder en verhuurder samen een gedetailleerde plaatsbeschrijving opmaken of laten opmaken door een door hen aangestelde deskundige voor gemeenschappelijke rekening. Deze plaatsbeschrijving wordt als bijlage toegevoegd aan de huurovereenkomst en dient ook geregistreerd te worden.

8.2. Wanneer in de gehuurde plaatsen belangrijke wijzigingen zijn aangebracht nadat de plaatsbeschrijving is opgemaakt, kan elke partij eisen dat op tegenspraak en voor gezamenlijke rekening een bijvoegsel bij de plaatsbeschrijving wordt opgemaakt.

Het bijvoegsel bij de plaatsbeschrijving wordt eveneens geregistreerd.

8.3. Bij het einde van de huur maken de partijen eveneens een tegensprekelijk gedetailleerde plaatsbeschrijving op of laten zij deze opmaken door een door hen aangestelde deskundige, voor gezamenlijke rekening.

Artikel 9 - Onderhoud en herstellingen ten laste van de huurder

9.1.De huurder verbindt zich ertoe om het gehuurde goed als een goede huisvader te gebruiken en in

degelijke staat te onderhouden.

9.2. De huurder zal op haar kosten alle herstellingen uitvoeren, die nodig zijn voor de instandhouding

en het geschikt maken van het goed voor de in artikel 3 bepaalde bestemming.

9.3. De huurder neemt alle huurdersherstellingen en onderhoudswerken op haar die volgens de wet en de plaatselijke gebruiken opgelegd worden, in navolging van artikel 1754 e.v. van het Burgerlijk Wetboek.

Het gaat onder meer over (niet-limitatieve opsomming):

- het jaarlijks vegen van de schoorsteen

- het onderhoud van alle verwarmings-, elektrische en gasinstallaties

- het onderhoud van de sanitaire installaties

- het onderhoud van de aflopen en afwateringen

- de vervanging van gebroken ruiten

- het onderhoud van muur- en vloerbekleding, alsook van deuren, vensters, rolluiken, sloten.

9.4. De huurder zal ook de herstellingen uitvoeren, die werden veroorzaakt door haar eigen fout of nalatigheid of door de fout of nalatigheid van een personeelslid (leden) of aangestelde(n) waarvoor zij moet instaan.

9.5. De huurder is verplicht de gebreken of schade onmiddellijk te melden aan de verhuurder.

Artikel 10 - Onderhoud en herstellingen ten laste van de verhuurder

10.1. De verhuurder neemt op zijn beurt alle eigenaarsherstellingen en onderhoudswerken op zich overeenkomstig artikel 1754 e.v. van het Burgerlijk Wetboek, onder meer deze te wijten aan normale slijtage, ouderdom en overmacht in het gehuurde goed.

10.2. De huurder zal de uitvoering van grote herstellingen en onderhoudswerken die de verhuurder nodig zou achten tijdens de loop van de huurovereenkomst, moeten gedogen, zonder enige schadevergoeding te kunnen eisen, zelfs als de duur van de werken een termijn van veertig dagen overschrijdt.

Artikel 11 - Veranderingen en verbeteringen

11.1. De huurder mag slechts veranderingen en verbeteringen aan het gehuurde goed uitvoeren, na

de uitdrukkelijke en voorafgaande schriftelijke toestemming van de verhuurder.

11.2. Alle toegestane wijzigingen of verbeteringen aan het gehuurde goed komen bij het einde van

de huurovereenkomst toe aan de verhuurder zonder dat deze daar enige vergoeding voor moet betalen aan de huurder.

Artikel 12 - Teruggave van het goed

Bij het einde van de huur zal de huurder het goed teruggeven in de staat zoals blijkt uit de plaatsbeschrijving bij het begin van de huur, rekening houdend met de bepalingen van artikel 11, evenals rekening houdend met schade veroorzaakt door overmacht of slijtage ingevolge een normaal

gebruik van het goed.

Artikel 13 - Veiligheidsvoorschriften

De verhuurder legt voor de aanvang van de huurovereenkomst de onderstaande attesten en bijlagen

voor aan de huurder:

- energieprestatie (EPC)-certificaat;

- keuringsbewijs van de centrale verwarmingsinstallatie;

- keuringsbewijs van de elektrische installatie;

- plannen en schema’s van de elektrische installatie.

De verhuurder voorziet de vereiste rookdetectoren en noodverlichtingen.

Artikel 14 - Overdracht van huur en onderverhuring

Het is verboden voor de huurder om de huur geheel of gedeeltelijk over te dragen of onder te verhuren, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van de verhuurder.

In geval van een door de verhuurder goedgekeurde overdracht of onderverhuring, blijven de verplichtingen van de (hoofd)huurder uit de huidige overeenkomst onverkort gelden ten aanzien van

de verhuurder.

De (hoofd)huurder blijft dus hoofdelijk aansprakelijk voor alle verplichtingen die voortvloeien uit deze huurovereenkomst.

Artikel 15 - Vervreemding van het goed

Indien het zakelijk recht over het gehuurde goed wordt overgedragen, treedt de verkrijger in alle rechten en verplichtingen van de verhuurder die aan dat zakelijke recht verbonden zijn, van zodra de

overdracht uitwerking heeft en geldig is tegenover derden.

Artikel 16 - Nutsvoorzieningen

De huurder zal instaan voor de betaling van het verbruik van de nutsvoorzieningen.

Bij de aanvang van de huur en bij het einde van de huur zullen de meterstanden opgenomen worden.

De huurder zal aan de verhuurder een maandelijkse vaste kost betalen van 200,00 euro (verzekering, beheer, beheerder, onderhoud).

Artikel 17 - Belastingen en taksen

Alle belastingen en taksen van gemeentelijke, provinciale, gewestelijke of federale overheden of andere openbare besturen, inclusief de onroerende voorheffing, die nu of later het gehuurde goed bezwaren, zijn ten laste van de huurder.

Artikel 18 - Verzekeringen

18.1. De huurder verbindt zich ertoe om gedurende de hele huurtermijn, voor de volledige waarde van het gehuurde goed, haar huurdersaansprakelijkheid op grond van artikel 1733 van het Burgerlijk Wetboek tegenover de verhuurder en  tegenover derden te verzekeren onder meer voor wat betreft

de risico’s van burgerlijke aansprakelijkheid, brand en bijkomende risico’s (gevolgschade), ontploffing, storm-, hagel- en waterschade, glasbreuk en blikseminslag, met inbegrip van opruimings-, afbraak-, reddings- en behoudskosten, evenals de afstand van verhaal op de verhuurder. Deze verzekering zal voor de verzekeraar het verbod inhouden de polis op te zeggen zonder vooropzeg van minstens een maand per aangetekende brief aan de verhuurder. De gewaarborgde kapitalen zullen geïndexeerd zijn.

18.2. De huurder verbindt zich ertoe om een verzekering af te sluiten voor al de goederen die zich in

de gehuurde plaatsen bevinden.

18.3 Op verzoek van de verhuurder zal de huurder het bewijs van de verzekering leveren, evenals

van de betaling van de laatst vervallen premie.

18.4. De verhuurder laat het gehuurde goed verzekeren tegen brand en bijkomende risico’s (gevolgschade), ontploffing, storm- en waterschade en blikseminslag. Deze verzekeringspolis bevat een clausule van afstand van verhaal op de huurder en waarin het verhaal van derden is uitgebreid ten voordele van de huurder.

De verhuurder sluit eveneens een verzekering burgerlijke aansprakelijkheid af tegen verhaal van derden.

Artikel 19 - Nalatigheidsinteresten

Alle sommen die in het kader van deze overeenkomst verschuldigd zijn door de huurder, brengen vanaf hun datum van opeisbaarheid en zonder dat dit een uitdrukkelijke ingebrekestelling vereist, van rechtswege een verwijlinterest op van 10% per jaar tot aan hun volledige betaling, zonder dat dit evenwel afbreuk doet aan de overige rechten van de verhuurder.

Artikel 20 - Herkenningstekens en publiciteit

20.1. Herkenningstekens of publiciteit aan de buitenzijde van het gehuurde goed zullen slechts door de huurder kunnen worden geplaatst na voorafgaandelijk schriftelijk akkoord van de verhuurder, die zijn toestemming niet mag weigeren zonder gegronde redenen. Hetzelfde geldt voor het plaatsen van antennes en vlaggenmasten.

20.2. Bij het einde van de huur moet de huurder de eventuele toegestane publiciteit verwijderen volgens de regels van de kunst.

Artikel 21 - Onteigening

In geval van onteigening om reden van openbaar nut verzaakt de huurder aan ieder verhaal tegen de verhuurder en zal zij haar rechten slechts doen gelden tegenover de onteigende overheid zonder evenwel de schadevergoeding voor de verhuurder te doen verminderen.

Artikel 22 - Erfdienstbaarheden

De verhuurder verklaart dat het gehuurde goed  vrij is van alle actieve en passieve erfdienstbaarheden.

Artikel 23 - Einde van de huur- ontbinding

23.1. De huurovereenkomst neemt een einde door het tenietgaan van het gehuurde goed.

23.2. Indien de huurder haar verplichtingen niet nakomt, of in geval van wanprestatie, kan de verhuurder via de rechter de ontbinding van de huurovereenkomst vorderen.

Artikel 24 - Registratie

De huurder verbindt zich ertoe om op haar kosten de huurovereenkomst, de ondertekende bijlagen en de plaatsbeschrijving te laten registreren binnen de vier (4) maanden na de ondertekening van deze overeenkomst.

Artikel 25 - Nietigheidsclausule

Wanneer een bepaling van deze huurovereenkomst nietig zou zijn, blijven de overige bepalingen van deze overeenkomst onverminderd van toepassing.

De partijen verbinden zich ertoe om, in voorkomend geval, te zoeken naar een bepaling die de nietige bepaling vervangt en die zo goed mogelijk overeenkomt met hun oorspronkelijke bedoeling.

Artikel 26 - Woonstkeuze

De partijen doen woonstkeuze op het adres vermeld in de hoofding van deze huurovereenkomst, waar elke kennisgeving geldig zal worden gedaan.

Elke adreswijziging is enkel tegenstelbaar aan de andere partij indien deze haar wordt meegedeeld per aangetekend schrijven.

Artikel 27 - Bevoegdheid en toepasselijk recht

27.1. Alle geschillen waartoe deze huurovereenkomst aanleiding zouden  kunnen geven, vallen onder de uitsluitende bevoegdheid van het vredegerecht van Merksem, Maantjessteenweg 133 te 2170 Merksem.

27.2. De partijen komen overeen dat op deze overeenkomst het Belgisch recht van toepassing is.

 

Aldus opgemaakt in drie (3) exemplaren waarvan elke partij erkent er één ontvangen te hebben en er één extra exemplaar werd overhandigd aan de huurder met het oog op de door haar te laten gebeuren registratie.

Te Schoten, op 26 januari 2021

De verhuurder                               De huurder

      Gemeentebestuur Schoten 

         

 

    

Marcus Teugels      Maarten De Veuster  Rony Lejaeghere

                                              burgemeester                algemeen directeur                                                                                                                      

Bijlagen:

1. Plan

2. Plaatsbeschrijving begin huur


HUUROVEREENKOMST

TUSSEN ONDERGETEKENDEN

Marcus Teugels, wonende te 8300 Knokke-Heist, Lippenslaan 286/22,

Hierna de “verhuurder” genoemd;

EN

Gemeentebestuur Schoten gevestigd te Verbertstraat 3, 2900 Schoten, geldig vertegenwoordigd door: de heer Maarten De Veuster, burgemeester en de heer Rony Lejaeghere, algemeen directeur, in uitvoering van de beslissing van de gemeenteraad van 26 januari 2021.

Hierna de “huurder” genoemd;

Hierna gezamenlijk de “partijen” genoemd

WORDT HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1 - Voorwerp

1.1 De verhuurder geeft onder de hierna vermelde voorwaarden in huur aan de huurder, die dit

uitdrukkelijk aanvaardt:

het pand, gelegen te 2900 Schoten, Verbertstraat 21 B, kadastraal gekend als 2de afdeling, sectie C,

nr. 418x, met een oppervlakte van ongeveer 100 m², omvattende, een winkel/kantoorruimte met kitchenette en toiletruimte.

Het gehuurde goed is aangeduid en afgebeeld op het plan in bijlage.

1.2. Het gehuurde goed wordt ter beschikking gesteld in de huidige staat, gekend door de huurder, die verklaart het goed te hebben bezichtigd en geen zichtbare gebreken te hebben vastgesteld, behoudens deze vermeld in de tegensprekelijk opgestelde plaatsbeschrijving bij het begin

van de huur.

Artikel 2 - Wetgeving

Deze overeenkomst betreft een huurovereenkomst van gemeen recht overeenkomstig de artikelen 1714-1762bis van het Burgerlijk Wetboek.

De partijen komen uitdrukkelijk overeen dat deze huurovereenkomst niet onderworpen is aan de wetgeving betreffende de handelshuur.

Artikel 3 - Bestemming

3.1. Het gehuurde goed zal uitsluitend worden bestemd voor het samenbrengen van alle kind- en jeugdgerelateerde diensten onder de noemer “Huis van het Kind”.

3.2. De huurder zal over alle noodzakelijke administratieve toelatingen en vergunningen moeten beschikken voor de genoemde bestemming en is aansprakelijk voor alle gevolgen bij het ontbreken ervan.

3.3. Deze huurovereenkomst wordt afgesloten onder de opschortende voorwaarde dat de huurder een omgevingsvergunning bekomt voor de wijziging van de functie van het gehuurde goed, meer bepaald van handelsfunctie naar een bestemming van gemeenschapsvoorzieningen.

De vergunde functiewijziging zal een tijdelijk karakter hebben: bij stopzetting door de huurder van de nieuwe activiteiten, namelijk het Huis van Het Kind en de gemeentelijke jeugddienst, krijgt het terrein opnieuw zijn vorige functie van horeca en handel.

3.4. De bestemming van het goed mag niet gewijzigd worden zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van de verhuurder.

3.5. Het respecteren van de bestemming van het goed vormt een essentieel bestanddeel van deze huurovereenkomst.

3.6. Bij het einde van de huur zal de uittredende huurder er voor zorgen dat de bestemming van het gehuurde goed op haar kosten terug wordt gewijzigd naar handelsfunctie.

Artikel 4 - Duur en beëindiging van de overeenkomst

4.1 De huurovereenkomst wordt afgesloten voor een periode van 9 jaar.

De huur gaat in vanaf 1 maart 2021 en eindigt van rechtswege op 28 februari 2030, zonder dat een

opzegging vereist is. De overeenkomst kan niet stilzwijgend verlengd worden.

Indien de huurder na deze termijn een nieuwe huurovereenkomst wenst af te sluiten, dient hij de verhuurder hiertoe, minstens zes maanden voor het aflopen van de huidige overeenkomst, in kennis te stellen per aangetekende brief. De verhuurder beslist of hierop ingegaan kan worden.

4.2. De huurder en de verhuurder kunnen steeds een einde stellen aan de lopende huurovereenkomst

bij het verstrijken van elke periode van drie jaar, mits er een opzegging van zes maanden per aangetekende brief wordt gegeven.

4.3.De partijen kunnen steeds in onderling overleg beslissen om een einde te stellen aan de

huurovereenkomst.

Artikel 5 - Huurprijs

De maandelijkse basishuurprijs bedraagt duizendhonderd euro (1.100,00 euro).

Behoudens andersluidende onderrichtingen van de verhuurder, zal de huurprijs betaald worden door storting van het bedrag op het volgende rekeningnummer van de verhuurder :

Bank de Kremer :BE 37 11128606 5828.

Artikel 6 - Indexering

6.1.De huurprijs is gekoppeld aan de gezondheidsindex en zal jaarlijks op de verjaardag van de inwerkingtreding van deze overeenkomst, worden aangepast volgens de formule:

Aangepaste huurprijs =   basishuurprijs x nieuw indexcijfer 

                basisindexcijfer

De basishuurprijs is de huurprijs vermeld in artikel 5 van de overeenkomst.

Als nieuw indexcijfer geldt het indexcijfer van de maand voorafgaand aan die van de verjaring van de inwerkingtreding van de overeenkomst. Als basisindexcijfer geldt het indexcijfer van de maand die de inwerkingtreding van de overeenkomst voorafgaat.

6.2. De aanpassing van de huurprijs aan het indexcijfer zal van rechtswege en zonder ingebrekestelling gebeuren.

6.3. Indien de verwijzing naar de index komt te vervallen, zullen de partijen in onderling overleg de huidige huurprijs aanpassen aan de muntwaarde op het ogenblik van de eisbaarheid van de huurprijs. Indien hierover geen overeenstemming wordt bereikt, zal de zaak voorgelegd worden aan de bevoegde rechter.

Artikel 7- Huurwaarborg

De huurder zal vóór de ingebruikneming van het goed tot zekerheid van de nakoming van haar verplichtingen, een waarborg storten overeenkomstig drie maanden huurprijs, ten bedrage van drieduizenddriehonderd euro (3.300,00 euro) bij Korfine.

Over de waarborgsom, inclusief de gekapitaliseerde intresten, kan alleen worden beschikt na voorlegging van een geschreven akkoord tussen de huurder en de verhuurder, opgemaakt ten vroegste na de beëindiging van de huurovereenkomst of na het voorleggen van een afschrift van een rechterlijke beslissing.

Artikel 8 - Plaatsbeschrijving

8.1. Vooraleer het goed in gebruik wordt genomen, zullen de huurder en verhuurder samen een gedetailleerde plaatsbeschrijving opmaken of laten opmaken door een door hen aangestelde deskundige voor gemeenschappelijke rekening. Deze plaatsbeschrijving wordt als bijlage toegevoegd aan de huurovereenkomst en dient ook geregistreerd te worden.

8.2. Wanneer in de gehuurde plaatsen belangrijke wijzigingen zijn aangebracht nadat de plaatsbeschrijving is opgemaakt, kan elke partij eisen dat op tegenspraak en voor gezamenlijke rekening een bijvoegsel bij de plaatsbeschrijving wordt opgemaakt.

Het bijvoegsel bij de plaatsbeschrijving wordt eveneens geregistreerd.

8.3. Bij het einde van de huur maken de partijen eveneens een tegensprekelijk gedetailleerde plaatsbeschrijving op of laten zij deze opmaken door een door hen aangestelde deskundige, voor gezamenlijke rekening.

Artikel 9 - Onderhoud en herstellingen ten laste van de huurder

9.1.De huurder verbindt zich ertoe om het gehuurde goed als een goede huisvader te gebruiken en in

degelijke staat te onderhouden.

9.2. De huurder zal op haar kosten alle herstellingen uitvoeren, die nodig zijn voor de instandhouding

en het geschikt maken van het goed voor de in artikel 3 bepaalde bestemming.

9.3. De huurder neemt alle huurdersherstellingen en onderhoudswerken op haar die volgens de wet en de plaatselijke gebruiken opgelegd worden, in navolging van artikel 1754 e.v. van het Burgerlijk Wetboek.

Het gaat onder meer over (niet-limitatieve opsomming):

- het jaarlijks vegen van de schoorsteen

- het onderhoud van alle verwarmings-, elektrische en gasinstallaties

- het onderhoud van de sanitaire installaties

- het onderhoud van de aflopen en afwateringen

- de vervanging van gebroken ruiten

- het onderhoud van muur- en vloerbekleding, alsook van deuren, vensters, rolluiken, sloten.

9.4. De huurder zal ook de herstellingen uitvoeren, die werden veroorzaakt door haar eigen fout of nalatigheid of door de fout of nalatigheid van een personeelslid (leden) of aangestelde(n) waarvoor zij moet instaan.

9.5. De huurder is verplicht de gebreken of schade onmiddellijk te melden aan de verhuurder.

Artikel 10 - Onderhoud en herstellingen ten laste van de verhuurder

10.1. De verhuurder neemt op zijn beurt alle eigenaarsherstellingen en onderhoudswerken op zich overeenkomstig artikel 1754 e.v. van het Burgerlijk Wetboek, onder meer deze te wijten aan normale slijtage, ouderdom en overmacht in het gehuurde goed.

10.2. De huurder zal de uitvoering van grote herstellingen en onderhoudswerken die de verhuurder nodig zou achten tijdens de loop van de huurovereenkomst, moeten gedogen, zonder enige schadevergoeding te kunnen eisen, zelfs als de duur van de werken een termijn van veertig dagen overschrijdt.

Artikel 11 - Veranderingen en verbeteringen

11.1. De huurder mag slechts veranderingen en verbeteringen aan het gehuurde goed uitvoeren, na

de uitdrukkelijke en voorafgaande schriftelijke toestemming van de verhuurder.

11.2. Alle wijzigingen of verbeteringen aan het gehuurde goed komen bij het einde van

de huurovereenkomst toe aan de verhuurder zonder dat deze daar enige vergoeding voor moet betalen aan de huurder.

Artikel 12 - Teruggave van het goed

Bij het einde van de huur zal de huurder het goed teruggeven in de staat zoals blijkt uit de plaatsbeschrijving bij het begin van de huur, rekening houdend met de bepalingen van artikel 11, evenals rekening houdend met schade veroorzaakt door overmacht of slijtage ingevolge een normaal

gebruik van het goed.

Artikel 13 - Veiligheidsvoorschriften

De verhuurder legt voor de aanvang van de huurovereenkomst de onderstaande attesten en bijlagen

voor aan de huurder:

- energieprestatie (EPC)-certificaat;

- keuringsbewijs van de centrale verwarmingsinstallatie;

- keuringsbewijs van de elektrische installatie;

- plannen en schema’s van de elektrische installatie.

De verhuurder voorziet de vereiste rookdetectoren en noodverlichtingen.

Artikel 14 - Overdracht van huur en onderverhuring

Het is verboden voor de huurder om de huur geheel of gedeeltelijk over te dragen of onder te verhuren, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van de verhuurder.

In geval van een door de verhuurder goedgekeurde overdracht of onderverhuring, blijven de verplichtingen van de (hoofd)huurder uit de huidige overeenkomst onverkort gelden ten aanzien van

de verhuurder.

De (hoofd)huurder blijft dus hoofdelijk aansprakelijk voor alle verplichtingen die voortvloeien uit deze huurovereenkomst.

Artikel 15 - Vervreemding van het goed

Indien het zakelijk recht over het gehuurde goed wordt overgedragen, treedt de verkrijger in alle rechten en verplichtingen van de verhuurder die aan dat zakelijke recht verbonden zijn, van zodra de

overdracht uitwerking heeft en geldig is tegenover derden.

Artikel 16 - Nutsvoorzieningen

De huurder zal instaan voor de betaling van het verbruik van de nutsvoorzieningen.

Bij de aanvang van de huur en bij het einde van de huur zullen de meterstanden opgenomen worden.

De huurder zal aan de verhuurder een maandelijkse vaste kost betalen van 100,00 euro (verzekering, beheer, beheerder, onderhoud).

Artikel 17 - Belastingen en taksen

Alle belastingen en taksen van gemeentelijke, provinciale, gewestelijke of federale overheden of andere openbare besturen, inclusief de onroerende voorheffing, die nu of later het gehuurde goed bezwaren, zijn ten laste van de huurder.

Artikel 18 - Verzekeringen

18.1. De huurder verbindt zich ertoe om gedurende de hele huurtermijn, voor de volledige waarde van het gehuurde goed, haar huurdersaansprakelijkheid op grond van artikel 1733 van het Burgerlijk Wetboek tegenover de verhuurder en  tegenover derden te verzekeren onder meer voor wat betreft

de risico’s van burgerlijke aansprakelijkheid, brand en bijkomende risico’s (gevolgschade), ontploffing, storm-, hagel- en waterschade, glasbreuk en blikseminslag, met inbegrip van opruimings-, afbraak-, reddings- en behoudskosten, evenals de afstand van verhaal op de verhuurder. Deze verzekering zal voor de verzekeraar het verbod inhouden de polis op te zeggen zonder vooropzeg van minstens een maand per aangetekende brief aan de verhuurder. De gewaarborgde kapitalen zullen geïndexeerd zijn.

18.2. De huurder verbindt zich ertoe om een verzekering af te sluiten voor al de goederen die zich in

de gehuurde plaatsen bevinden.

18.3 Op verzoek van de verhuurder zal de huurder het bewijs van de verzekering leveren, evenals

van de betaling van de laatst vervallen premie.

18.4. De verhuurder laat het gehuurde goed verzekeren tegen brand en bijkomende risico’s (gevolgschade), ontploffing, storm- en waterschade en blikseminslag. Deze verzekeringspolis bevat een clausule van afstand van verhaal op de huurder en waarin het verhaal van derden is uitgebreid ten voordele van de huurder.

De verhuurder sluit eveneens een verzekering burgerlijke aansprakelijkheid af tegen verhaal van derden.

Artikel 19 - Nalatigheidsinteresten

Alle sommen die in het kader van deze overeenkomst verschuldigd zijn door de huurder, brengen vanaf hun datum van opeisbaarheid en zonder dat dit een uitdrukkelijke ingebrekestelling vereist, van rechtswege een verwijlinterest op van 10% per jaar tot aan hun volledige betaling, zonder dat dit evenwel afbreuk doet aan de overige rechten van de verhuurder.

Artikel 20 - Herkenningstekens en publiciteit

20.1. Herkenningstekens of publiciteit aan de buitenzijde van het gehuurde goed zullen slechts door de huurder kunnen worden geplaatst na voorafgaandelijk schriftelijk akkoord van de verhuurder, die zijn toestemming niet mag weigeren zonder gegronde redenen. Hetzelfde geldt voor het plaatsen van antennes en vlaggenmasten.

20.2. Bij het einde van de huur moet de huurder de eventuele toegestane publiciteit verwijderen volgens de regels van de kunst.

Artikel 21 - Onteigening

In geval van onteigening om reden van openbaar nut verzaakt de huurder aan ieder verhaal tegen de verhuurder en zal zij haar rechten slechts doen gelden tegenover de onteigende overheid zonder evenwel de schadevergoeding voor de verhuurder te doen verminderen.

Artikel 22 - Erfdienstbaarheden

De verhuurder verklaart dat het gehuurde goed  vrij is van alle actieve en passieve erfdienstbaarheden.

Artikel 23 - Einde van de huur- ontbinding

23.1. De huurovereenkomst neemt een einde door het tenietgaan van het gehuurde goed.

23.2. Indien de huurder haar verplichtingen niet nakomt, of in geval van wanprestatie, kan de verhuurder via de rechter de ontbinding van de huurovereenkomst vorderen.

Artikel 24 - Registratie

De huurder verbindt zich ertoe om op haar kosten de huurovereenkomst, de ondertekende bijlagen en de plaatsbeschrijving te laten registreren binnen de vier (4) maanden na de ondertekening van deze overeenkomst.

Artikel 25 - Nietigheidsclausule

Wanneer een bepaling van deze huurovereenkomst nietig zou zijn, blijven de overige bepalingen van deze overeenkomst onverminderd van toepassing.

De partijen verbinden zich ertoe om, in voorkomend geval, te zoeken naar een bepaling die de nietige bepaling vervangt en die zo goed mogelijk overeenkomt met hun oorspronkelijke bedoeling.

Artikel 26 - Woonstkeuze

De partijen doen woonstkeuze op het adres vermeld in de hoofding van deze huurovereenkomst, waar elke kennisgeving geldig zal worden gedaan.

Elke adreswijziging is enkel tegenstelbaar aan de andere partij indien deze haar wordt meegedeeld per aangetekend schrijven.

Artikel 27 - Bevoegdheid en toepasselijk recht

27.1. Alle geschillen waartoe deze huurovereenkomst aanleiding zouden  kunnen geven, vallen onder de uitsluitende bevoegdheid van het vredegerecht van Merksem, Maantjessteenweg 133 te 2170 Merksem.

27.2. De partijen komen overeen dat op deze overeenkomst het Belgisch recht van toepassing is.

 

Aldus opgemaakt in drie (3) exemplaren waarvan elke partij erkent er één ontvangen te hebben en er één extra exemplaar werd overhandigd aan de huurder met het oog op de door haar te laten gebeuren registratie.

Te Schoten, op 26 januari 2021

 

De verhuurder                               De huurder

      Gemeentebestuur Schoten 

         

 

    

Marcus Teugels      Maarten De Veuster  Rony Lejaeghere

                                              burgemeester                algemeen directeur                                                                                                                      

 

Bijlagen:

1. Plan

2. Plaatsbeschrijving begin huur

 

 

Publicatiedatum: 23/02/2021
Overzicht punten

 

Zitting van 26 JANUARI 2021

DEFINITIEF ONTEIGENINGSBESLUIT COLUMBUSLEI

Gelet op de artikelen 40 §1 en 41,11° van het decreet over het lokaal bestuur;

Gelet op het Vlaams Onteigeningsdecreet van 24 februari 2017;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 27 oktober 2017 tot uitvoering van het Vlaams Onteigeningsdecreet;

Overwegende dat de gemeente Schoten samen met Water-Link (rioolbeheerder) wenst te investeren in de aanleg van riolering en groenaanplant in de Columbuslei;

Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 5 februari 2019 waarin opdracht werd gegeven aan Igean dienstverlening voor de opmaak van schattingsverslagen en het voeren van onderhandelingen in der minne met de eigenaars tot verwerving van de gronden;

Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 23 juli 2019 om in het kader van de realisatie van de rioleringswerken de (delen van) percelen te vergoeden als “weg”;

Gelet op het schattingsverslag van 25 oktober 2019 opgesteld door Ivan Van den Bergh, landmeter-expert van Igean dienstverlening;

Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 16 april 2020 waarin akkoord werd gegaan om een procedure op te starten voor de opmaak van een onteigeningsplan en de aanvraag van een omgevingsvergunning in het kader van de geplande rioleringswerken en groenaanplant aan de Columbuslei;

Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 9 juli 2020 betreffende de rioleringswerken Columbuslei: bespreking experten, waarin akkoord werd gegaan met het voorstel van de bewoners om af te stappen van de grachten en de bermen om te vormen tot wadi's om de afwatering van de weg op te vangen, akkoord om de bomen te kappen om nutsleidingen aan te kunnen leggen, wadi's aan te leggen en nieuwe bomen aan te planten om een laan te creëren, akkoord om deze werken uit te voeren binnen een zone van11,00 m i.p.v. 14,00 m zoals bepaald in het RUP Berkenrode;

Gelet op het gemeentelijk RUP Berkenrode, dat definitief werd vastgesteld door de gemeenteraad van Schoten op 29 september 2011, goedgekeurd werd door de deputatie op 8 december 2011 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 3 februari 2012;

Gelet op artikel 11 van het RUP Berkenrode waarin de specifieke stedenbouwkundige voorschriften met betrekking tot de openbare wegenis worden bepaald;

Gelet op de projectnota "aansluiting Columbuslei", opgesteld door het studiebureau Evolta op 7 augustus 2020;

Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 15 september 2020 waarbij het ontwerp van onteigeningsplan Columbuslei, opgemaakt door het studiebureau Evolta op 7 augustus 2020, met bijhorende innemingstabel en bijlagen en de projectienota "aansluiting Columbuslei" voorlopig werd vastgesteld;

1. Omschrijving van de te onteigenen onroerende goederen of de te onteigenen zakelijke rechten:

Overwegende dat de onteigening de verwerving nastreeft van onroerende goederen gelegen op het grondgebied van de gemeente Schoten waarbij de onteigening de aanleg van riolering en groenaanplant moet mogelijk maken;

Er werd een onteigeningsplan opgesteld door het studiebureau Evolta, met bijhorende innemingstabel en bijlagen.

Voor de uitvoering van de geplande rioleringswerken en de groenaanplant aan de Columbuslei dient een strook met een diepte van 5,50 m onteigend te worden van de volgende percelen, gelegen langs de Columbuslei te Schoten, kadastraal gekend als afdeling 1, sectie D, nrs. 199Z, 199H, 199B2, 188G3, 188C4, 188A4, 188F3, 188Y3, 188E3, 188V3, 188P3, 188P4, 188N3, 188M3, 188Z2, 188N4, 188R4, 188A3.

2. Aanduiding onteigenende instantie

De gemeente Schoten treedt op als onteigenende instantie overeenkomstig artikel 6, 1° van het Vlaams Onteigeningsdecreet van 24 februari 2017.

3. Rechtsgrond voor de onteigening

De onteigening wordt door de gemeente Schoten gevoerd overeenkomstig het Vlaams Onteigeningsdecreet van 24 februari 2017.

Overeenkomstig artikel 7, derde lid, van het Vlaams Onteigeningsdecreet kunnen de gemeenten tot onteigening overgaan in de gevallen waarin zij oordelen dat de onteigening noodzakelijk is voor de uitwerking van de infrastructuur of het beleid inzake gemeentelijke aangelegenheden.

De onteigening is noodzakelijk voor de aanleg van riolering en groenaanplant waarbij wadi’s zullen worden aangelegd in de bermen om de afwatering van de weg op te vangen en waarbij tevens wordt voorzien in de aanplanting van nieuwe laanbomen die kunnen uitgroeien tot volwaardige bomen.

In het licht van voorgaande blijkt onmiskenbaar dat de beoogde infrastructuurwerken kaderen binnen de uitwerking van de infrastructuur van de gemeente en het beleid inzake gemeentelijke aangelegenheden.

4. Omschrijving van het onteigeningsdoel van algemeen nut

Overwegende dat de werken kaderen in een openbaar doel meer bepaald de aanleg van riolering en groenaanplant in de Columbuslei;

Overwegende dat het project concreet kadert in de doelstelling om het hoofd te bieden en te verhelpen aan de huidige waterproblematiek in de Columbuslei waarbij de Columbuslei te kampen heeft met wateroverlast;

Overwegende dat er in de bestaande toestand geen riolering ligt in de Columbuslei, maar enkel gedeeltelijk (voor woning 17 en woning 15) een grachtenstelsel tussen de bomen en woningen;

Overwegende dat dit grachtenstelsel aansluit op de Kromvenbeek via een gracht tussen de woningen 17 en 19;

Overwegende dat de gemeente het oppervlaktewater wenst te ontdoen van de vuilvracht;

Overwegende dat om de wateroverlast ter hoogte van het laagst gelegen punt (woning 17 en 19) op te lossen de afwatering tussen de woning 17 en 19 naar de Kromvenbeek moet verlaten worden;

Overwegende dat in de Botermelkbaan een gescheiden rioleringsstelsel ligt; dat het regenwater afwaarts zal aangesloten worden op de Kromvenbeek, waarbij de nodige berging gerealiseerd wordt in een wachtbekken ter hoogte van de Dennenlei;

Overwegende dat naar aanleiding van bemerkingen van de bewoners, tijdens diverse bewonersvergaderingen en overlegmomenten, beslist werd om geen RWA-afvoer te voorzien, maar er plasbermen (wadi’s) aangelegd zullen worden om de afwatering van de weg op te vangen;

Overwegende dat de eigenaars van de private percelen zelf dienen in te staan voor de buffering van hun regenwater;

Overwegende dat de bermen voldoende breed dienen te zijn om het water van de rijbaan op te vangen en bomen aan te planten om een laan te creëren en parkeren en rijden in de bermen te verhinderen;

Het betreffen aldus infrastructuurwerken die kaderen binnen de (aanhorigheden van de ) wegeninfrastructuur waarbij het zelfs in het algemeen belang is dat de overheid deze ook zelf realiseert. De realisatie van zulke infrastructuurwerken behoort nu eenmaal tot de basistaken van de overheid. Met de onteigening wordt aldus ontegensprekelijk de noodzakelijke realisatie van een doelstelling van algemeen nut mogelijk gemaakt.

In het licht van al het voormelde staat aldus onmiskenbaar vast staat dat het onteigeningsdoel van

algemeen nut is.

5. Omschrijving en de motivering van de onteigeningsnoodzaak

5.1 Noodzaak van het onteigeningsdoel

De noodzaak van het onteigeningsdoel is evident aanwezig. Door het thans ontbreken van riolering in de Columbuslei en het uitsluitend aanwezig zijn van een grachtenstelsel ter hoogte van woning nr. 15 en nr. 17 kampt de Columbuslei met wateroverlast.

Door gebrek aan een rioleringsstelsel wordt de Columbuslei aldus geconfronteerd met een waterproblematiek die uitsluitend kan worden verholpen door de aanleg van riolering met inbegrip van groenaanplant.

Door de realisatie van riolering en groenaanplant waarbij wordt voorzien in de aanleg van wadi’s (plasbermen) om de afwatering van de weg op te vangen kan worden verholpen aan de heersende wateroverlast in de Columbuslei.

Het onteigeningsdoel kan verder ook enkel maar worden bereikt middels onteigening. Er bestaat

redelijkerwijze geen alternatief voor het gebruik van de onteigeningsdwang.

Binnen het projectgebied moeten verschillende onroerende goederen strikt noodzakelijk in volle

eigendom worden verworven om niet alleen een integrale en geïntegreerde realisatie van de riolering en groenaanplant maar vervolgens ook een duurzaam beheer en onderhoud daarvan mogelijk te maken.

Om al deze weginfrastructuur(aanhorigheids)werken te kunnen realiseren en nadien het onderhoud en het beheer daarvan duurzaam te kunnen blijven garanderen is de gedwongen verwerving van de op het

onteigeningsplan aangeduide innemingen noodzakelijk. Zonder de verwerving van deze onroerende

goederen in volle eigendom kunnen de projectdoelstellingen niet gerealiseerd worden.

5.2 Noodzaak van de onteigening als middel

Het onteigeningsplan duidt aan welke onroerende goederen noodzakelijk in volle eigendom dienen te worden verworven om het project te kunnen realiseren.

Overwegende dat de gemeente Schoten een onteigening noodzakelijk acht ter uitvoering van de voornoemde rioleringswerken en groenaanplant aan de Columbuslei;

Overwegende dat de geplande rioleringswerken en groenaanplant gelegen zijn binnen de zone voor openbare wegenis zoals aangeduid op het RUP Berkenrode alwaar in de nevenbestemming ‘groenelementen en constructies, bouwwerken en technische infrastructuur die nodig zijn voor het goed functioneren van het verkeersgebeuren en in functie van nutsvoorzieningen’ is voorzien.

De rioleringswerken en groenaanplant worden aldus gerealiseerd overeenkomstig de nevenbestemming die aan de ‘openbare wegenis’ werd gegeven door het RUP Berkenrode.

Overwegende dat de openbare wegenis an sich uit het RUP Berkenrode, waarbij een breedte van 14 meter is bepaald, hierbij niet aangepast wordt;

Overwegende dat om om deze rioleringswerken en groenaanplant binnen een zone van 11 meter te realiseren een aantal eigenaars van de private percelen hun afsluitingen en/of poort zullen moeten verplaatsen, zoals opgesomd in de projectienota van 7 augustus 2020 van het studiebureau Evolta en waarbij de noodzakelijke verwerving van delen van percelen met een diepte van 5,50 m noodzakelijk is;

De onteigeningsnoodzaak als middel voor de realisatie van de riolering en groenaanplant blijkt verder ook uit het feit dat overeenkomstig artikel 24, § 4 van het Vlaams Onteigeningsdecreet de decreetgever in zulke gevallen uitdrukkelijk elk verzoek tot zelfrealisatie uitgesloten heeft.

Voor bepaalde infrastructuurwerken zoals openbare verkeerswegen, spoorwegen, haven- en

waterweginfrastructuur is het ook volgens de decreetgever in het algemeen belang noodzakelijk dat

de overheid deze zelf realiseert en ontwikkelt. De volgende zaken dienen volgens de decreetgever

immers absoluut te worden vermeden:

- een versnipperde eigendomsstructuur;

- een lappendeken aan verantwoordelijkheden inzake onderhoud en herstel, wat immers zou

leiden tot een groter risico op juridische conflicten zowel onderling als ten aanzien van

derden;

- een probleem van coördinatie tussen de zelfrealisator en de aannemer die desgevallend door

de overheid wordt aangesteld;

- een verzwakte positie ten aanzien van het gedwongen doen verplaatsen van nutsleidingen

- een gebrek aan een globale inrichting en een overkoepelend beheer en onderhoud

- problemen naar toegankelijkheid, het beschikbaar houden ten aanzien van andere gebruikers

en bijvoorbeeld het voorzien van aanvullende reglementen van wegbeheer;

Het aanleggen, beheren en onderhouden van de voornoemde aanhorigheden bij de wegeninfrastructuur behoort tot de basistaken van de overheid en vereist een coherent en doelmatig beheer en beleid, ook naar eventuele aansprakelijkheden en verantwoordelijkheden toe. Van de desbetreffende weginfrastructuur dient onder alle omstandigheden een veilig en doelmatig gebruik te kunnen worden gemaakt. Dit kan enkel indien de wegbeheerder zelf kan instaan voor de realisatie en het beheer ervan. Een zo eenduidig mogelijke grondpositie kan en moet de goede uitoefening van de publieke beheerstaken waarborgen, onder meer naar onderhoud en aansprakelijkheden enz.

Kortom, de nood aan een globale, consequente en duurzame ontwikkeling met het oog op het

inpassen ervan in een ruimer functionerend geheel evenals de aandacht voor een specifieke

kwalitatieve ruimtelijke en architecturale ontwikkeling en het feit dat het om publieke openbare

voorzieningen gaat, leidt ertoe dat zelfrealisatie in casu uitgesloten is en de onteigeningsnoodzaak ook

daardoor des te meer vast staat.

5.3 Noodzaak voor wat betreft het voorwerp van de onteigening

Er werden verschillende scenario’s en alternatieven uitgewerkt en bleek de thans finaal weerhouden uitvoeringsvariant als meest positief naar voren te komen om de onteigeningsdoelstelling zo adequaat

mogelijk te kunnen realiseren en daarbij tevens de innemingen zo beperkt mogelijk te houden. Over

de noodzaak van het voorwerp van de onteigening kan dan ook gezien de keuze genomen werd na

afweging van de verschillende alternatieven geen discussie mogelijk zijn.

Overwegende dat verder nog kan worden verwezen naar de uitgebreide toelichting in het verslag van de behandeling van de standpunten, opmerkingen en bezwaren die geuit zijn tijdens het openbaar onderzoek, opgesteld overeenkomstig artikel 21§3 van het Vlaams Onteigeningsdecreet;

Overwegende dat uit de projectnota en uit dit verslag blijkt dat de onteigeningsnoodzaak duidelijk aanwezig is, zowel met betrekking tot het doel van onteigening, de onteigening als middel en het voorwerp van de onteigening;

6. Onteigeningsplan

Overwegende dat het onteigeningsplan alle vereiste gegevens bevat overeenkomstig artikel 11 van het Vlaams Onteigeningsdecreet van 24 februari 2017;

Overwegende dat het onteigeningsplan wordt gevoegd als bijlage bij onderhavig besluit en hier integraal deel van uitmaakt.

7. Projectnota

Overwegende dat overeenkomstig artikel 12 van het Vlaams Onteigeningsdecreet van 24 februari 2017 een projectnota "aansluiting Columbuslei", werd opgemaakt door het studiebureau Evolta op 7 augustus 2020;

Overwegende dat deze projectnota wordt gevoegd als bijlage bij onderhavig besluit en hier integraal deel van uitmaakt.

8. Openbaar onderzoek

Overeenkomstig artikel 17 tot en met 23 van het Vlaams Onteigeningsdecreet 2017 en het bijhorende

Uitvoeringsbesluit werd een openbaar onderzoek georganiseerd.

Tijdens het openbaar onderzoek dat liep van 14 oktober 2020 tot en met 12 november 2020 lagen het

voorlopig onteigeningsbesluit samen met het onteigeningsplan en de projectnota ter inzage.

Tijdens het openbaar onderzoek werd 1 bezwaarschrift ingediend namens vier bezwaarindieners.

Er werden geen formele verzoeken tot zelfrealisatie ingediend.

De ingediende standpunten, opmerkingen en bezwaren werden allen ontmoet en behandeld. Ze

werden beantwoord, weerlegd en verworpen.

Voor de gemotiveerde weerlegging van de ingediende standpunten, opmerkingen en bezwaren kan

worden teruggevallen op de antwoorden en replieken zoals deze zijn weergegeven in het verslag van

het openbaar onderzoek houdende de behandeling van de standpunten, opmerkingen en bezwaren

die geuit zijn tijdens het openbaar onderzoek.

Het verslag van het openbaar onderzoek houdende de behandeling van de standpunten, opmerkingen

en bezwaren die geuit zijn tijdens het openbaar onderzoek kan bijgevolg uitdrukkelijk worden

bevestigd en definitief bijgetreden en zal worden gevoegd als bijlage bij onderhavig besluit en maakt

hier integraal deel van uit.

9. Onderhandelingen

De gemeente Schoten doet als onteigenende instantie een beroep op Igean die de onderhandelingen voert met al de te onteigenen partijen.

Overwegende dat, alvorens tot de gerechtelijke onteigeningsprocedure over te gaan, nog verder via de

in het Vlaams Onteigeningsdecreet voorziene procedure getracht wordt om alsnog tot een minnelijke

verwerving te komen;

Overwegende dat, indien een minnelijke verwerving niet mogelijk is, de gemeente tot gerechtelijke onteigening zal dienen over te gaan met oog op de realisatie van de rioleringswerken en de groenaanplant;

De onderhandelingen die reeds voorafgaand de definitieve vaststelling van het onteigeningsbesluit hebben plaats gevonden, hebben tot op heden niet het gewenste resultaat bereikt.

10. Conclusie

Uit al het bovenstaande blijkt dat de onteigening aldus noodzakelijk is en het algemeen belang dient.

Het onteigeningsdoel kan niet worden gerealiseerd indien niet alle innemingen in volle eigendom

verworven zijn.

Het onteigeningsdoel kadert verder binnen de gemeentelijke aangelegenheden en binnen het

gemeentelijk belang dat gemeente Schoten dient ten uitvoer te leggen en te beheren.

Om deze redenen is de verwerving van de (nog) niet minnelijk verworven onroerende goederen voor

de aanleg van riolering en groenaanplant in de Columbuslei om het hoofd te bieden en te verhelpen aan de huidige waterproblematiek die er heerst noodzakelijk en dringt de onteigening door de gemeente Schoten zich op van de onroerende goederen zoals afgebeeld op het hierbij gevoegde onteigeningsplan en aldaar nader omschreven in de onteigeningstabel.

Bijgevolg dient het onteigeningsbesluit, samen met:

- het onteigeningsplan opgesteld door het studiebureau Evolta, met bijhorende innemingstabel en

bijlagen;

- de projectnota "aansluiting Columbuslei", opgemaakt door het studiebureau Evolta op 7 augustus 2020;

- het verslag van het openbaar onderzoek met de behandeling van de standpunten, opmerkingen

en bezwaren die geuit zijn tijdens het openbaar onderzoek, door de gemeenteraad definitief te worden goedgekeurd en definitief te worden vastgesteld.

Gelet op alle akten en overwegingen samengenomen;

Overwegende dat er voor de minnelijke aankopen grond (grondinname/onteigening) Columbuslei op actie LMD/003/004/001, alg. rek 2240007, beleidsitem 0200, subproject 2025P00124 183.333,33 euro is voorzien;

Gelet op artikel 177, 1ste lid, 1° van het Decreet lokaal bestuur;

Gelet op artikel 266 van het Decreet lokaal bestuur;

Gelet op artikel 121 van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 betreffende de beleids-en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de OCMW's;

Gelet op het visum van13 januari 2021 zoals verleend door de financieel directeur;

Gelet op de gevoerde bespreking;

Besluit:

 met 31 stemmen ja (eenparig)

Maarten De Veuster, Iefke Hendrickx, Wouter Rombouts, Charlotte Klima, Paul Valkeniers, Paul De Swaef, Walter Brat, Véronique D'Exelle, Kurt Vermeiren, Erik Block, Piet Bouciqué, Ilse Stockbroekx, Peter Arnauw, Bert Batens, Pieter Gielis, Nadine Van Mol, Kathelijne Peeters, Tom Van Grieken, Maya De Backer, Christof Victor, Dieter Peeters, Sandra Lauryssen, Lieselotte Decroix, Kris Oversteyns, Tommy Van Look, Niels Broeckx, Patrick Molle, Jean-Pierre Vanaken, Olivier Coppens, Erik Maes, Lieven De Smetstemmen ja.

Artikel 1

Het algemeen nut vordert de inbezitneming van de goederen, genoemd in artikel 2 gelegen op het

grondgebied van de gemeente Schoten.

Artikel 2

De bedoelde goederen zijn aangeduid op het hierbij horende ondertekende onteigeningsplan en meer in het bijzonder betreft het de percelen kadastraal gekend als afdeling 1, sectie D, nrs. 199Z, 199H, 199B2, 188G3, 188C4, 188A4, 188F3, 188Y3, 188E3, 188V3, 188P3, 188P4, 188N3, 188M3, 188Z2, 188N4, 188R4, 188A3.

Artikel 3

De projectnota houdende een projectplan, de beschrijving van het project, de detailomschrijving van

de werken, de realisatietermijnen voor de uitvoering van de werken en de beheersmodaliteiten van

het openbaar domein worden in bijlage gevoegd.

Artikel 4

Het Vlaams Onteigeningsdecreet van 24 februari 2017 is op de onteigening van de hierboven

bedoelde goederen van toepassing.

Artikel 5

Het onteigeningsbesluit, dat werd opgesteld in overeenstemming met artikel 28 van het Decreet

betreffende onteigening voor het algemeen nut van 24 februari 2017, evenals de volgende bijlagen

die integraal deel uitmaken van het onteigeningsbesluit:

- het onteigeningsplan opgesteld door het studiebureau Evolta, met bijhorende innemingstabel en

bijlagen;

- de projectnota "aansluiting Columbuslei", werd opgemaakt door het studiebureau Evolta op 7 augustus 2020;

- het verslag van het openbaar onderzoek met de behandeling van de standpunten, opmerkingen en bezwaren die geuit zijn tijdens het openbaar onderzoek worden definitief goedgekeurd en definitief vastgesteld.

Artikel 6

Het definitief onteigeningsbesluit zal samen met haar bijlagen binnen de 15 werkdagen per beveiligde

zending worden overgemaakt aan de te onteigenen partijen.

Artikel 7

Een uittreksel van het definitief onteigeningsbesluit zal worden bekend gemaakt in het Belgisch

Staatsblad.

 

 

Publicatiedatum: 23/02/2021
Overzicht punten

 

Zitting van 26 JANUARI 2021

GEBRUIKSOVEREENKOMST BRANDWEERKAZERNE

Gelet op het decreet over het lokaal bestuur;

Gelet op het besluit van 29 november 2019 van de zoneraad met betrekking tot de goedkeuring van de ontwerpen van gebruiksovereenkomsten 2020-2024 tussen de Brandweer Zone Rand en diverse gemeente;

Gelet op de besluiten van 28 juni 2019 en 24 april 2020 van de zoneraad met betrekking tot de gebruiksvergoedingen van de onroerende goederen;

Gelet op het ontwerp van overeenkomst waarbij de gemeente Schoten het gebouw waarin de brandweerkazerne gehuisvest is, gelegen te Schoten, Theofiel Van Cauwenberglei 48, ter beschikking stelt aan de Brandweer Zone Rand om er gebruik van te maken als brandweerpost van de zone;

Overwegende dat de gemeente Schoten hiervoor een jaarlijkse gebruiksvergoeding van 83.937,55 euro zal ontvangen;

Overwegende dat de gebruiksovereenkomst wordt afgesloten voor de duur van de gemeentelijke legislatuur tot 31 december 2024;

Gelet op de gevoerde bespreking;

Gelet op de tussenkomsten van raadsleden Dieter Peeters en Kurt Vermeiren;

Besluit:

 met 31 stemmen ja (eenparig)

Maarten De Veuster, Iefke Hendrickx, Wouter Rombouts, Charlotte Klima, Paul Valkeniers, Paul De Swaef, Walter Brat, Véronique D'Exelle, Kurt Vermeiren, Erik Block, Piet Bouciqué, Ilse Stockbroekx, Peter Arnauw, Bert Batens, Pieter Gielis, Nadine Van Mol, Kathelijne Peeters, Tom Van Grieken, Maya De Backer, Christof Victor, Dieter Peeters, Sandra Lauryssen, Lieselotte Decroix, Kris Oversteyns, Tommy Van Look, Niels Broeckx, Patrick Molle, Jean-Pierre Vanaken, Olivier Coppens, Erik Maes, Lieven De Smetstemmen ja.

Enig artikel

Goedkeuring te hechten aan de gebruiksovereenkomst en bijhorende plaatsbeschrijving, af te sluiten met de Brandweer Zone Rand, voor de brandweerkazerne, gelegen te Schoten, Theofiel Van Cauwenberglei 48.

 

 

Publicatiedatum: 23/02/2021
Overzicht punten

 

Zitting van 26 JANUARI 2021

PROTOCOL VOOR MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS AZG

Gelet op het uitvoeringsbesluit inzake naleving quarantaineplicht van de Vlaamse Regering de dato 8 januari 2021, waardoor handhaving door lokale besturen mogelijk wordt;

Overwegende dat voormeld besluit en het decreet waaraan het uitvoering geeft, na publicatie in het Staatsblad, op maandag 11 januari van kracht is gegaan;

Gelet op het ontwerp protocolakkoord gemaakt ten behoeve van de lokale besturen voor de elektronische mededeling van persoonsgegevens van het agentschap zorg en gezondheid (AZG);

Overwegende dat er een advies van de functionaris voor gegevensbescherming (FG) vereist is om voormeld protocol te kunnen ondertekenen;

Gelet op het advies in bijlage dat ondertekend werd op 11 januari 2021 door de functionaris voor gegevensbescherming (FG) waardoor ondertekening van het protocol voor de elektronische mededeling van persoonsgegevens van het agentschap zorg en gezondheid mogelijk werd;

Gelet op het collegebesluit van 14 januari 2021 waarin het protocol voor de elektronische mededeling van persoonsgegevens van het agentschap zorg en gezondheid goedgekeurd werd;

Gelet op het feit dat voornoemd protocol vereist dat er één verantwoordelijke persoon voor de verwerking van de gegevens wordt aangeduid. Deze persoon kan, overeenkomstig de bepalingen van het protocol, de informatie overmaken aan de diensten/personen die zullen instaan voor de effectieve controle en handhaving van de quarantaineverplichtingen;

Gelet op het feit dat de Vlaamse overheid er van uit gaat de burgemeester wordt aangeduid als verantwoordelijke van de verwerking en de gegevens dus aan hem worden bezorgd;

Overwegende dat burgemeester Maarten De Veuster de geheimshoudingsverklaring  heeft ondertekend op 21.01.2021;

Gelet op het feit dat het protocol samen met het geheimhoudingsformulier dient te worden opgeladen via een webformulier;

Gelet op het feit dat de oplading van het protocol heeft plaatsgevonden op 14 januari 2021 en van  geheimhoudingsformulier heeft plaatsgevonden op 21 januari 2021;

Overwegende dat voor de ondertekening van het protocol de burgemeester niet de gemeenteraad diende af te wachten aangezien hiervoor artikel 135 Nieuwe Gemeentewet hiervoor kan worden ingeroepen;

Gelet op het feit dat hiervoor wel een burgemeestersbesluit dient voor te worden opgemaakt en ondertekend te worden. Dit heeft plaats gevonden op 21 januari 2021;

Gelet op de tussenkomst van raadslid Erik Maes;

Besluit:

 

Stemming acceptatie hoogdringend punt

 

Stemming toevoeging agendapunt  met 31 stemmen ja (eenparig)

Maarten De Veuster, Iefke Hendrickx, Wouter Rombouts, Charlotte Klima, Paul Valkeniers, Paul De Swaef, Walter Brat, Véronique D'Exelle, Kurt Vermeiren, Erik Block, Piet Bouciqué, Ilse Stockbroekx, Peter Arnauw, Bert Batens, Pieter Gielis, Nadine Van Mol, Kathelijne Peeters, Tom Van Grieken, Maya De Backer, Christof Victor, Dieter Peeters, Sandra Lauryssen, Lieselotte Decroix, Kris Oversteyns, Tommy Van Look, Niels Broeckx, Patrick Molle, Jean-Pierre Vanaken, Olivier Coppens, Erik Maes, Lieven De Smetstemmen ja.

 met 31 stemmen ja (eenparig)

Maarten De Veuster, Iefke Hendrickx, Wouter Rombouts, Charlotte Klima, Paul Valkeniers, Paul De Swaef, Walter Brat, Véronique D'Exelle, Kurt Vermeiren, Erik Block, Piet Bouciqué, Ilse Stockbroekx, Peter Arnauw, Bert Batens, Pieter Gielis, Nadine Van Mol, Kathelijne Peeters, Tom Van Grieken, Maya De Backer, Christof Victor, Dieter Peeters, Sandra Lauryssen, Lieselotte Decroix, Kris Oversteyns, Tommy Van Look, Niels Broeckx, Patrick Molle, Jean-Pierre Vanaken, Olivier Coppens, Erik Maes, Lieven De Smetstemmen ja.

Enig artikel

bekrachtigt het protocol voor de elektronische mededeling van persoonsgegevens van het agentschap zorg en gezondheid (AZG) en het voormeld burgemeesterbesluit.

 

 

Publicatiedatum: 23/02/2021
Overzicht punten

 

Zitting van 26 JANUARI 2021

VLAAMS BELANG: HONDENLOOPZONE ATHENEUM

Neemt akte van het bijkomend punt ingediend door raadslid Peter Vanaken (Vlaams Belang) op maandag 18 januari 2021 om 15.34 uur:

Project verplaatsing hondenloopzone wijk Atheneum

Burgemeester, collega’s

Onze Vlaams Belang fractie verwijst naar de gemeenteraad van 15 december 2020.

Hierin formuleerden wij een variavraag met betrekking tot de situatie van de hondenloopzone.

De voorzitter Lieven De Smet adviseerde ons deze vraag als bijkomend agendapunt te laten noteren voor een volgende gemeenteraad.

Want de inwoners in de omgeving van de hondenloopzone hebben nog steeds overlast en vele slapeloze nachten, wat op termijn ziektes kan veroorzaken.

Bij deze nogmaals onze vraag, wat is de actuele stand van zaken, voor dit nog steeds aanslepend probleem.

Alvast DANK voor jullie toelichting.

 

 

Publicatiedatum: 23/02/2021
Overzicht punten

 

Zitting van 26 JANUARI 2021

CD&V: HOEK AUGUST JONCKERSSTRAAT - KOPSTRAAT

Neemt akte van het bijkomend punt ingediend door raadslid Erik Maes (CD&V) op woensdag 20 januari 2021 om 21.53 uur:

Hoek August Jonckersstraat - Kopstraat :

Het College heeft op 5 november op advies van de politie besloten om de doorstroming in de August Jonckersstraat te verbeteren. Uitvoering op het terrein is bijna drie maanden later nog steeds niet gebeurt. 

Gezien de precaire verkeerssituatie tijdens de schooldagen is het op zijn zachts gezegd ontgoochelend dat een eenvoudige ingreep zo lang op zich laat wachten. Namens onze fractie heb ik dan ook twee concrete vragen :

1.Wat is er juist nodig om een gele lijn te schilderen en een bord met parkeerverbod te plaatsen?

2.Kan het College onze ICT dienst opdracht geven om het huidige order systeem uit te breiden zodat schepenen en de inspraakdienst ten allen tijden besluiten op hun concrete uitvoering kunnen opvolgen?

 

 

Publicatiedatum: 23/02/2021
Overzicht punten

 

Zitting van 26 JANUARI 2021

CD&V: AKOESTISCHE DEUREN DE KAEKELAER

Neemt akte van het bijkomend punt ingediend door raadslid Erik Maes (CD&V) op woensdag 20 januari 2021 om 21.53 uur:

Akoestische deuren de Kaekelaer

Ik schrok me een hoedje toen ik in de krant las dat het gemeentebestuur 100.000 euro betaald heeft voor nieuwe loodzware akoestische deuren. Het prijskaartje werd in augustus 2015 eerst begroot op 48.000 euro tot einde december 2019 het plots 98.000 euro werd. Ik ben absoluut geen  kenner en er zullen dus wel goede redenen zijn maar als goed huisvader wil ik namens onze fractie graag vernemen wat de meerprijs verklaart? 

 

 

Publicatiedatum: 23/02/2021
Overzicht punten

 

Zitting van 26 JANUARI 2021

CD&V: VRAAG KMO-RAAD

Neemt akte van het bijkomend punt ingediend door raadslid Dieter Peeters  (CD&C) op donderdag 21 januari 2021 om 22.22 uur:

Vraag KMO-Raad

 In het bestuursakkoord 2019-2024 lezen we volgende paragraaf:

Samen met de middenstandsvereniging maken we onze kern gezellig en aantrekkelijk zodat Schotenaren maar ook klanten van andere gemeenten graag in Schoten komen winkelen en een hapje eten.

Het was dan ook verschieten toen ik begin van dit jaar in een brief van de AMBS het volgende te lezen kreeg:

Na 83 jaar middenstandswerking heeft het gemeentebestuur ons op de knieën gedwongen in die zin, dat zijzelf een nieuwe raad in het leven gaan roepen die als ‘winkeliers-ondernemingsvereniging fungeert.

Na wat rondbellen en informeren via verschillende kanalen kwam ik te weten dat dit te maken heeft met de oprichting van een KMO-raad vanuit de gemeente.

Vanuit onze partij zijn we tevreden dat het gemeentebestuur onze Schotense middenstand en ondernemers wilt ondersteunen. Ook de financiële inspanning van de gemeente, zo’n 70.000€, is een positief element aan dit verhaal, naast de solidariteitstaks. Zeker in deze coronatijd is dat een belangrijk signaal voor de kleine zelfstandigen. Maar het wegvallen van een onafhankelijke adviesvereniging met een mooie lange staat van dienst baart ons wel zorgen.

Daarom kom ik tot de volgende vragen:

1. Wat is het concrete doel van deze KMO-raad? Waarom is deze raad nodig? Is die al opgericht?

2. Wie zetelt er in deze adviesraad? Werden er pistes onderzocht om verenigingen, zoals de AMBS, in deze raad te betrekken, net zoals dat bij andere adviesraden (jeugd, sport, …) gebeurd?

3. Hoe wordt deze solidariteitstaks geïnd en op basis van welke juridische basis?

 

 

Publicatiedatum: 23/02/2021
Overzicht punten

 

Zitting van 26 JANUARI 2021

CD&V: MOTIE VACCINATIEDORP

Neemt akte van het bijkomend punt ingediend door raadslid Dieter Peeters (CD&V) op donderdag 21 januari 2021 om 22.22 uur:

Motie vaccinatiedorp

Vanuit onze partij CD&V Schoten zijn er veel bedenkingen bij “onze” vaccinatieplaats op spoor Oost.

Die locatie werd vastgelegd voor onze eerstelijnszone. Vooral het feit dat heel de stad Antwerpen daar gevaccineerd zal worden, baart ons zorgen. We vrezen dat die locatie veel Schotenaren zal afschrikken om een vaccinatie te krijgen. Het lijkt ons daarom in het belang van alle Schotenaren om bij de Vlaamse regering een uitzondering aan te vragen.

Voorstel motie

Daarom vraagt de gemeenteraad aan het college

- Om een brief te richten aan de Vlaamse regering waarbij voor onze Schotense inwoners de uitzondering gevraagd wordt om uit te wijken naar de vaccinatieplaats te Brasschaat.

- Om voor Schotenaren geboren voor 1946 een lokale vaccinatiemogelijkheid te organiseren

Gaat over tot de stemming over deze motie;

Besluit:

 met 3 stemmen ja, tegen 21 stemmen neen, 7 onthoudingen

Erik Block, Dieter Peeters, Erik Maesstemmen ja.

Maarten De Veuster, Iefke Hendrickx, Wouter Rombouts, Charlotte Klima, Paul Valkeniers, Paul De Swaef, Walter Brat, Véronique D'Exelle, Kurt Vermeiren, Ilse Stockbroekx, Peter Arnauw, Bert Batens, Pieter Gielis, Nadine Van Mol, Kathelijne Peeters, Maya De Backer, Christof Victor, Sandra Lauryssen, Kris Oversteyns, Olivier Coppens, Lieven De Smetstemmen neen.

Piet Bouciqué, Tom Van Grieken, Lieselotte Decroix, Tommy Van Look, Niels Broeckx, Patrick Molle, Jean-Pierre Vanakenonthouden zich.

Enig artikel

Deze motie werd verworpen.

 

 

Publicatiedatum: 23/02/2021
Overzicht punten

 

Zitting van 26 JANUARI 2021

CD&V: CONSTRUCTIES IN VOORTUINEN

Neemt akte van het bijkomend punt ingediend door raadslid Erik Block (CD&V) op donderdag 21 januari 2021 om 23.04 uur:

Constructies in voortuinen

Het valt me op dat er al maar meer grotere constructies in de voortuinen worden opgericht voor het stallen van oa fietsen. Dit zonder vergunning.

Het is een fenomeen dat niet enkel in onze gemeente plaats heeft.

Het lijkt me daarom noodzakelijk een kader te scheppen voor het plaatsen van dergelijke constructies door deze mee op te nemen in de herziening van de gemeentelijke parkeerverordening.

Maar om wat sneller te schakelen in deze problematiek kunnen we misschien binnen de Gemeenteraad voorafgaand reeds een beleidsvisie hiervoor opmaken waaraan aanvragen moeten voldoen om te kunnen vergunnen. Elke constructie in een voortuinstrook is immers vergunningsplichtig.

Dergelijke beleidsvisie kunnen we op korte termijn realiseren.

Daarom stel ik graag een eerste aanzet voor ter bespreking in de volgende raadscommissie ruimtelijke ordening.

Voorstel:

CONSTRUCTIES IN DE VOORTUINSTROOK

De gemeente wil de voortuinen graag zoveel mogelijk groen houden en zoveel mogelijk stimuleren om ze groen(er) te maken.

De gemeente streeft ernaar om de oppervlakte van de verhardingen beperkt te houden zodat het hemelwater voldoende ruimte heeft om te infiltreren in de bodem.

Hoe meer verhardingen in de voortuin hoe minder plaats voor groenaanleg, wat nadelig is voor de beeldkwaliteit van de straat en de omgeving, en het groene karakter van de gemeente. Een voortuin moet als tuin aangelegd worden en ook als zodanig behouden blijven.

Eveneens wil de gemeente het gebruik van zacht verkeer stimuleren, het handig kunnen stallen van fietsen en scooters kan hier een bijdrage toe leveren. En de mogelijkheid bieden afvalzakken / -containers proper en veilig te kunnen stallen.

Verhardingen in de voortuin zijn enkel beperkt toegelaten in functie van de noodzakelijke toegangen tot de voordeur en de autostaanplaats (garage, carport of open lucht). Waar mogelijk wordt er naar gestreefd de toegang tot de autostaanplaats en de voordeur gecombineerd aan te leggen zodat de verharde oppervlakte tot een minimum herleid kan worden.

Het overige gedeelte van de oppervlakte van de voortuin dient onbebouwd en onverhard te blijven en voorzien te worden van streekeigen groen in volle grond.

Het College van Burgemeester en Schepenen kan kleine constructies toestaan zoals een fietskast of -berging om fietsen en/of scooters diefstalveilig en overdekt te stallen of afvalcontainers en PMD zakken verborgen weg te zetten.

Voor het plaatsen van deze kleine constructies in de voortuinstrook is een Omgevingsaanvraag verplicht. De aanvraag voor het plaatsen van een constructie dient gemotiveerd te worden.

Het College van Burgemeester en Schepenen kan de aanvraag weigeren omwille van de goede plaatselijke ruimtelijke ordening en verkeerstechnische redenen, of om reden van verkeersveiligheid.

 

Stallingen voor fietsen, scooters, afvalcontainers en PMD zakken

1: Voorwaarden

Onverminderd de toepassing van de geldende voorschriften van BPA’s, RUP’s, verkavelingsvoorschriften, de bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de gemeentelijke parkeerverordening kan het College van Burgemeester en schepenen kleine constructies in voortuinstroken toestaan voor het bergen van fietsen, scooters, PMD zakken en afvalcontainers (of een combinatie daarvan) onder de volgende voorwaarden:

1.1 Voor wie:

             Eén- en meergezinswoningen

             Gesloten- en halfopen bebouwing

1.2 Wat:

             Constructies voor het stallen van fietsen of scooters

             Constructies voor het plaatsen van PMD zakken en afvalcontainers

             Of een combinatie van beiden

1.3 Waar:

             Op minstens één meter van de voorgevel als de constructie geheel of gedeeltelijk voor een raam staat of tegen de voorgevel als het voor een gesloten geveldeel staat

             Op minimum 0.50m van de zijdelingse perceelsgrens of op de zijdelingse perceelsgrens mits schriftelijk akkoord van de aanpalende eigenaar

             Op minstens 0.50m van de grens met de openbare weg (rooilijn)

1.4: Afmetingen:

             Oppervlakte: maximum 1/3 van de voortuinstrook (excl. noodzakelijke toegangen) met een maximum oppervlakte van 8m²

             Hoogte: maximum 1,50m

1.5 Uitzicht:

             Toegang tot de constructie gekoppeld aan de oprit of toegangspad naar de voordeur

             Verzorgd uitzicht met duurzame en esthetische materialen: constructie in hout of metaal uitgevoerd

             Geïntegreerd in de voortuinaanleg

             Het type en de inplanting van de constructie is in harmonie met het straatbeeld

             Geen opvallende constructies

             De constructie is neutraal, mag geen reclame of andere tekst en afbeeldingen bevatten en is onverlicht

             De constructie wordt maximaal onttrokken van het zicht vanop de openbare weg door aanplantingen in volle grond over een diepte van 0.50m vanaf de rooilijn

             Verhardingen in waterdoorlatende materialen

 

 

Publicatiedatum: 23/02/2021
Overzicht punten

 

Zitting van 26 JANUARI 2021

GROEN: PREMIE VERWIJDERING ASBEST

Neemt akte van het bijkomend punt ingediend door raadslid Olivier Coppens (Groen) op donderdag 21 januari 2021 om 19.47 uur:

Premie verwijdering asbest

Vanaf 1 januari 2021 zijn er nieuwe Vlaamse premies voor het verwijderen van asbest toepassingen in woningen, scholen en zorginstellingen. De minister wil inzetten op het asbestveilig maken van Vlaanderen. Er gaat 84 miljoen euro naar een premie voor wie zijn gevel of dak isoleert en tegelijk ook asbest toepassingen laat verwijderen. Daarnaast wordt er 40 miljoen vrijgemaakt voor scholen en zorginstellingen. Een deel van deze premies zouden gebruikt kunnen worden door de lokale besturen om bijvoorbeeld vellig opbergmateriaal aan de burgers ter beschikking te stellen of een ophaling aan huis te voorzien. Ook beschermingsmateriaal om het verwijderen mogelijk te maken zou de gemeente ter beschikking kunnen stellen met deze premie. Asbest is een gevaarlijk goedje uit de bouwsector van het verleden. Wij raden Schotenaren niet aan het zelf op te pakken, professionals kunnen dit waarschijnlijk veiliger.

Vanaf 2022 zal bij de verkoop van een woning een asbestinventaris verplicht worden. In 2032 zal elk gebouw hierover moeten beschikken, ongeacht of er een verkoop op til staat.

Groen Schoten hoopt dat de gemeente mee haar schouders wil zetten onder een asbestvrij Vlaanderen. Vandaar volgende vragen:

 Hoe werkt de asbest afvalverwerking in onze gemeente? Is er een manier van ophaling aan huis zoals grofvuil? Of is het enkel zelf op het containerpark af te leveren?

 Kan je gespecialiseerd verpakkings- en beschermingsmateriaal bestellen bij gemeente Schoten, zoals als toepassing voorzien in deze premies? Wij roepen wel op om steeds voorzichtig te zijn.

 Heeft de gemeente zicht op hoe groot de asbest afvalberg in Schoten nog is? Over welke grootteorde we spreken in onze Schotense woningen en gebouwen.

 Hoe wil de gemeente meehelpen aan het asbestvrij maken van Vlaanderen?

 Hoe gaan we Schotenaren aansporen er werk van te maken? En hen ondersteunen/informeren?

 Hebben wij al een asbestinventaris voor de eigen gebouwen/ons patrimonium? Indien niet, zou daar werk van gemaakt kunnen worden?

 

 

Publicatiedatum: 23/02/2021
Overzicht punten

 

Zitting van 26 JANUARI 2021

GROEN: HERVORMING REGIO'S

Neemt akte van het bijkomend punt ingediend door raadslid Maya De Backer (Groen) op donderdag 21 januari 2021 om 23.27 uur:

Hervorming regio's - wat betekent dit voor Schoten

De Vlaamse regering heeft een nieuwe indeling van regio's ontworpen.

Deze zijn ondertussen ter debat voorgelegd aan de burgemeesters.

Het lijkt ons zinvol om een terugkoppeling op de gemeenteraad te brengen.

 Hoe staat het bestuur t.o.v. voorgestelde indeling van Schoten in regio Antwerpen?

 Wat zal voor ons het effect zijn op de bestaande intercommunale samenwerkingsverbanden en zones (politiezone, eerstelijnszone, vervoersregio, ...)

 Zijn er gevolgen voor de autonomie van onze gemeente?

 Heeft deze indeling voordelen voor het spanningsveld dat er soms is tussen stad en rand?

 Zijn er andere belangrijke gegevens omtrent de regiovorming die deze raad moet weten?

 

 

Publicatiedatum: 23/02/2021
Overzicht punten

 

Zitting van 26 JANUARI 2021

GROEN: RED DE EGEL MET EEN EGELWEGEL

Neemt akte van het bijkomend punt ingediend door raadslid Olivier Coppens (Groen) op donderdag 21 januari 2021 om 19.47 uur:

Red de egel met een egelwegel

Via het project ‘Egelstraat’ wil Natuurpunt de Vlaming en de tuineigenaar bewust maken van het belang van tuinen voor de overleving van de egel in Vlaanderen. Jaarlijks sterven 250.000 egels in Vlaanderen in het verkeer. In de deelnemende gemeenten krijgt iedereen die een Egelwegel maakt een Egelwegelbordje. Zo is het voor iedereen duidelijk dat deze doorgang vrij dient te worden gehouden.

Indien meerdere egelwegeltjes elkaar opvolgen spreken we van een heuse egelstraat.

Schoten is nog geen deelnemende gemeente. Is het mogelijk ons hierop in te schrijven en het project mee te ondersteunen via de promokanalen?

Link naar het project: https://www.natuurpunt.be/pagina/hoe-word-je-een-egelstraat#deelnemendegemeentes

 

 

Publicatiedatum: 23/02/2021
Overzicht punten

 

Zitting van 26 JANUARI 2021

GROEN: BOUWPLANNEN METROPOOLSTRAAT EN LIEBIGLAAN

Neemt akte van het bijkomend punt ingediend door raadslid Peter Arnauw (Groen) op donderdag 21 januari 2021 om 13.36 uur:

Bouwplannen tussen Metropoolstraat en Liebiglaan.

Graag hadden we meer info verkregen over de bouwaanvraag van KMO-units aan de Metropoolstraat. Wij weten dat er grote nood is aan bijkomende KMO-ruimte, dus zijn in principe akkoord dat dat hier wordt voorzien, maar eigenlijk is dit een echte industriezone. Hier wordt dus afgeweken van een heleboel plannen: het gewestplan, het GRS en het ENA. Daarom deze vraag: waarom wordt dit punt niet aan de GECORO en een commissie RO voorgelegd? Oké, dit is een bouwaanvraag en geen verkavelingsaanvraag, maar er wordt wel wegenis aangelegd, en het heeft een serieuze impact op de omgeving. Van zodra zulks een ruimtelijke plannen impact hebben op de ruimere omgeving was het in het verleden wel de gewoonte om die ook voor te leggen aan GECORO en een commissie RO.

Bovendien vinden we het spijtig dat er niet van de gelegenheid gebruik wordt gemaakt om een fietsdoorsteek te voorzien. Kan dit alsnog voorgesteld worden aan de ontwikkelaar?

 

 

Publicatiedatum: 23/02/2021
Overzicht punten

 

Zitting van 26 JANUARI 2021

MONDELINGE VRAGEN

Gelet op artikel 5 van het Huishoudelijk Reglement van de gemeenteraad, goedgekeurd in de gemeenteraadszitting van 24 oktober 2019;

Gelet op de mogelijkheden voor de gemeenteraadsleden om, na afhandeling van de openbare agenda van de gemeenteraad, mondelinge vragen te stellen over gemeentelijke aangelegenheden;

Neemt akte:

- van de tussenkomst van raadslid Dieter Peeters i.v.m. de mogelijkheid om de dreef in Bonte Hanek naar Dirk Gadeyne te vernoemen;

- van de tussenkomst van raadslid Dieter Peeters i.v.m. de inschrijving in kleuterscholen, en het antwoord van schepen Iefke Hendrickx;

- van de tussenkomst van raadslid Peter Arnauw i.v.m. het spreekrecht tijdens online vergaderingen, en het antwoord van algemeen directeur Rony Lejaeghere.

 

 

Publicatiedatum: 23/02/2021
Overzicht punten

 

Zitting van 26 JANUARI 2021

GOEDKEURING NOTULEN BESLOTEN VERGADERING

De gemeenteraad heeft de notulen van de besloten vergadering van de gemeenteraad van 15 december 2020 goedgekeurd.

 

Publicatiedatum: 23/02/2021